zaterdag 30 november 2013

Svanfridur | What's Hidden There?

Weinig succes en een korte levensduur – van begin '72 tot medio '73 – kunnen niet verhullen dat Svanfridur met What's Hidden There? de beste IJslandse progrock-lp op hun naam hebben staan. Zelfs naar internationale maatstaven gemeten is het enige Svanfridur-album een klassieker in het genre, maar wel een heel obscure klassieker. Het kwartet vernoemt zich naar een serveerster van een populaire rockclub en heeft onmiddellijk succes in het IJslandse live-circuit met vooral covers van Britse bands. Voor hun debuutalbum gebruiken ze echter originele songs, die ze in nog geen veertig uur opnemen in de Londense Majestic Studios. Maar er is geen platenlabel, IJslands noch Brits, dat Svanfridurs plaat wil uitbrengen en dus komt What's Hidden There? in september 1972 uit op het eigen Swan-label. Er worden slechts een paar honderd exemplaren verkocht van dit schitterende album, dat het midden houdt tussen de pastorale psychedelica van Traffic, de rustieke progrock van Fantasy, de sprookjesachtige schoonheid van Genesis en de folky hardrock van Uriah Heep. Zweverige, bijzonder melodieuze rocksongs worden opgetuigd met fraaie arrangementen en lyrisch gitaarspel, voortreffelijk in 'Please Bend' en 'What Now You People Standing By'. Toch verkoopt What's Hidden There? bitter weinig zodat Svanfridur zichzelf in juli '73 opheft en een obscuur maar prachtig progrockalbum nalaat.

The Woman Of Our Day / The Mug / Please Bend / What's Hidden There? / Did You Find It? / What Now You People Standing By / Give Me Some Gas / My Dummy / Finido



vrijdag 29 november 2013

Wah! | Nah = Poo – The Art Of Bluff

4 mei 1977: het eerste optreden van The Clash in Liverpool en het startsein van The Crucial Three. Ian McCullough, Julian Cope en Pete Wylie; samen zullen ze nooit een plaat maken, maar ieder voor zich wel. McCullough met Echo & The Bunnymen; Julian Cope met Teardrop Explodes; en Pete Wylie met Wah! Heat. Wah! Heat, dat even Crash Course heet, debuteert in 1979 met de geweldige single 'Better Scream', levert een van de beste tracks aan voor de verzamelaar Hicks From The Sticks en vervolgt in 1980 met de tweede machtige single 'Seven Minutes To Midnight'.
Als de debuut-lp in de zomer van 1982 verschijnt, heet de band – Wylie met wat muzikale hulpjes – opeens Wah!; de titel is ook al bijzonder: Nah = Poo – The Art Of Bluff. De muziek is dat ook, want tegenover Wylie's powerchords, gemodelleerd naar The Who en The Clash, staat de postpunk en cold wave van krassende gitaren, nervy ritmes en sferische synths. Liedjes schrijven kan Pete Wylie ook, getuige opwindende, jachtige tracks als 'Other Boys, 'Mission Impossible', 'Somesay', het broeierige 'Sleeeppp', de gierende gitaar-instrumental 'The Seven Thousand Names Of Wah!' en niet te vergeten de in nieuw jasje gestoken postpunk-klassieker 'Seven Minutes To Midnight'.
Een malle titel, dat wel, maar Nah = Poo – The Art Of Bluff is desondanks een fantastische postpunk-lp; een geweldig rockalbum. Het is de enige plaat van Wah!, al gaat Pete Wylie wel door onder diverse andere – malle – bandnamen: The Mighty Wah!, Shambeko! Say Wah! en Moloko Plus! – alle met uitroepteken!

The Wind-Up / Other Boys / Why D You Imitate The Cutout / Mission Impossible / Somesay / The Seven Thousand Names Of Wah! / Sleeeppp / Seven Minutes To Midnight / The Death Of Wah!.



woensdag 27 november 2013

Jo Jo Gunne | Jo Jo Gunne

Product DetailsIn 1967 verruilen Jay Ferguson en Mark Andes hun band Western Union voor Randy California's Spirit, vier jaar later, in het voorjaar van 1971, zijn zij Spirit en het gebrek aan een commerciële richting zat. Dat moet beter kunnen en dus richt het duo een boogie-rockband op en vernoemen zich naar Chuck Berry's 'Joe Joe Gun', alleen net even anders: Jo Jo Gunne. Ferguson is de zanger en toetsenist, Andes de bassist – diens broertje Matthew de gitarist en de drummer Curley Smith. Een contract bij het ultieme Westcoast-label Asylum bezorgt Jo Jo Gunne een vliegende start, die in april 1972 vervolgd wordt met een ronduit geweldig debuutalbum en een klassieke – commerciële – single: 'Run Run Run'. In het kielzog van de single – die ook vier weken in de Nederlandse top 40 bivakkeert; hoogste notering de 26e plaats – heeft ook Jo Jo Gunne volop impact, althans in Amerika. 
Jo Jo Gunne heeft een aansprekende sound waarin Westcoast-rock, bar-boogie en southern rock elkaar vinden in aanstekelijke rockliedjes. Jo Jo Gunne past dan ook perfect op David Geffens Asylum-label. Verpakt in een schitterende klaphoes zijn de negen rockende liedjes van het album ronduit iconische Westcoast-songs in de trant van The Doobie Brothers, Steely Dan en The Eagles – allen net iets heavier. 'Shake That Fat', 'I Make Love'. '99 Days' en 'Academy Award' zijn sterke songs; 'Take It Easy', met zijn fraaie harmonie-vocalen en prachtig gitaarwerk, is het meeslepende hoogtepunt van een sterk album. Jo Jo Gunne is een hardwerkende band die zich suf toert en in het verlengde daarvan albums op de markt brengt. Dat stagneert als in 1974 Jumpin' The Gun met een smakeloze hoes op de markt gebracht wordt en deze door de platenwinkels geboycot wordt. En dat overleeft Jo Jo Gunne niet.

Run Run Run / Shake That Fat / Babylon / I Make Love / Barstow Blue Eyes / 99 Days / Academy Award / Take It Easy / Flying Home 

dinsdag 26 november 2013

The Jim Carroll Band | Catholic Boy

Met zijn dertien jaar schrijft Carroll beter proza dan negentachtig procent van de schrijvers die nu de dienst uitmaken,’ schrijft Jack Kerouac over Jim Carrolls prozadebuut The Basketball Diaries (vertaald als Dagboeken van een lijmsnuivertje) uit 1978. Tussen zijn dertiende en zestiende tekende Carroll zijn belevenissen op in de straten van New York; belevenissen in het teken van basketbal, straatroof, prostitutie en een verslaving aan heroïne. Carroll is ook degene die in 1970 met een cassetterecordertje opnamen maakt van de Velvet Underground die twee jaar later zullen worden uitgebracht als Live At Max’s Kansas City. In het begin van de jaren zeventig ontwikkelt de junkie Carroll zich als dichter van de zelfkant, weet dichtbundels te publiceren en raakt bevriend met Patti Smith en Richard Hell. Maar als de CBGB’s-scene midden jaren tot volle bloei komt, leeft Carroll, pogend aan de heroïne te ontkomen, als een kluizenaar in Californië. Inmiddels heeft hij zijn scope verlegd van gedichten naar popteksten; schrijft deze voor Blue Öyster Cult-toetsenist Allan Lanier.
Per toeval klimt Carroll op het podium bij Patti Smith die optreedt in Californië, en de punkpoëet Jim Carroll – dan al bijna dertig – is geboren. Met de Californische band Amsterdam neemt Carroll en demo op die in handen komt van Earl McGrath, de baas van Rolling Stones Records. Met hem en Bob Clearmountain neemt The Jim Carroll Band zijn debuut-lp op; een rauwe punkrock-lp met loeiende, riffende gitaren en een – in de stijl van Lou Reed en Elliott Murphy – praatzingende Carroll. Logischerwijs worden Carrolls songs bevolkt door dropouts en verslaafden, en is de setting steevast die van de New Yorkse straten. ‘Crow’ – over Patti Smith – en ‘Catholic Boy’ zijn punky en voorzien van strakke gitaren, ‘Wicked Gravity’ is opgetuigd met een Ramones-riff, evenals ‘Three Sisters’ – met de gewraakte tekst She says “Abbra Cadabra”/ When she goes / Down / On / You. ‘Day And Night’ en ‘City Drops (Into The Night)’ – met Bobby Keys op saxofoon – zijn schitterende melodieuze rocksongs, maar onbetwist hoogtepunt van Catholic Boy is ‘People Who Died’, waarin Carroll de horror van een vroegtijdige dood onopgesmukt en droog debiteert: Mary took a dry dive from her motel room / Bobby hung himself from a cell in the Tombs / Judy jumped in front of a subway train / Eddie got slit in the jugular vein / And Eddie / I miss you more than all the others / This song is for you / My brother!
Met Catholic Boy completeert Jim Carroll het beeld van de allround-artiest in de straten van New York – dat van junkie, straatdichter en punkrocker. Ook Jim Carroll zelf voldoet hieraan: op 11 september 2009 overlijdt hij aan een hartaanval, zestig jaar oud.

Wicked Gravity / Three Sisters / Day And Night / Nothing Is True / People Who Died / City Drops (in The Night) / Crow / It’s Too Late / I Want The Angel / Catholic Boy

maandag 25 november 2013

The Gourds | Dem's Good Beeble

Een spraakmakend Texaans album op een Nederlands label, dat is Dem's Good Beeble van The Gourds. Allerlei authentieke Amerikaanse muziekstijlen zijn op unieke wijze samengebracht in een enthousiaste, aanstekelijke potpourri van liedjes, maar liefst 16 in getal. In Austin, Texas richten kernleden Kevin Russell en Jimmy Smith in 1994 The Gourds op. Ze laten zich gewillig inspireren door het Amerikaanse muzikale erfgoed, dat een melting pot van culturen is: van polka tot tex-mex; van tango tot zydeco; van country tot mountain-folk. De bezetting van de band is dienovereenkomstig: trekzak, mandoline en drums die nauwelijks een naam mogen hebben. The Gourds is een rudimentair orkestje. Hun debuut nemen ze op in een boerderij, The Laurels Ranch in Comfort, Texas. Zoals gezegd 16 liedjes, eerlijk verdeeld tussen de componisten Smith en Russell. Jimmy Smith is onder meer verantwoordelijk voor 'Jenny Brown', dat klinkt als The Clash in Appalachen-stijl, en de prachtige cajun-ballad 'When Wine Was Cheap'. Kevin Russell, de betere zanger, weet op zijn beurt de Appalachen-sfeer van afgelegen bergdorpjes – en de aangrijpende beelden van fotograaf Shelby Lee Adams – muzikaal uitstekend te treffen met zijn schitterende, hartverscheurende meezingers 'Dying Of The Pines', 'Clear Light' en 'Money Honey', en ook de Band-achtige tranentrekker 'Web Before You Walk Into It'. The Gourds verbeelden op Dem's Good Beeble – zoiets als die goeie mensen – een antiek, grotendeels verdwenen Amerika. Het is dan ook tamelijk bizar dat dit puur Amerikaanse muzikale document – americana in optima forma – in 1997 op een Nederlands label verschijnt.

Piss & Moan Blues / Caledonia / Dying Of The Pines / Jenny Brown / Clear Light / Sweet Li'l / When Wine Was Cheap / Money Honey / Honduras / Ringing Dark & True / Pine Tar Ramparts / Makes Me Roll / Trampled By The Sun / Web Before You Walk Into It / I Come Up / All The Labor 

zondag 24 november 2013

Mason Proffit | Wanted

In 1969 maakt Sounds Unlimited de overstap van garagerock naar countryrock. Ook de naam wordt veranderd: Mason Proffit is de nieuwe naam van de band uit Chicago, Illinois die geleid wordt door de broertjes Talbot. Ze zijn relatieve voorlopers in de nieuwe muziekscene waarin folk, country en twang samengaan met geestverruimende middelen. Het debuutalbum Wanted, gekarakteriseerd door de fluwelen samenzang van de Talbots, kent zowel geëngageerde teksten als outlaw-thematiek. De hippiecowboys mengen honkytonkpiano, banjo en snerpende pedal steel met jengelende gitaren, psychedelische effecten en ook strijkers zoals in ‘Till The Sun’s Gone’. In combinatie met de Westcoast-harmoniezang levert dit uit een onverwachte hoek – Chicago – een boeiende kosmische countryrockplaat op, die met gave songs als ‘Voice Of Change’, ‘Sweet Lady Love’, It’s All Right’ en het zoet-psychedelische ‘You Finally Found Your Love’ talloze hoogtepunten kent. Vijf albums laten de countryrockers op het niet-ontvankelijke publiek los, tot in 1973 het doek voor Mason Proffit valt.

Voice Of Change / A Rectangle Picture / You Finally Found Your Love / Sweet Lady Love / Stewball / Two Hangmen / Buffalo / Walk On Down The Road / It’s All Right / Till The Sun’s Gone / Johnny’s Tune



donderdag 21 november 2013

Snafu | Snafu

Een absurde naam en een uitblijvende doorbraak maken van Snafu een curiosum: onbekend, onbemind en niet veel meer dan in voetnoot in de Britse rockhistorie. Toch zijn er grote namen betrokken bij de totstandkoming van Snafu's debuutplaat. Zanger/drummer Bobby Harrison verdiende zijn sporen bij Procol Harum en Freedom; gitarist Mick Moody bij Tramline en Juicy Lucy. Eind '72 vormen zij tezamen Snafu, dat zijn naam ontleent aan Captain Beefheart en een afkorting is van situation normal, all fucked up. Met muzikanten uit de begeleidingsbands van Van Morrison en Ginger Baker is Snafu een super-geoliede rockband die zijn geluid baseert op de funky sound van Little Feat en de bluesrock van Free. Met de hulp van Richard Branson (van het latere Virgin) en gestoken in een hoes ontworpen door de fameuze Roger Dean, is Snafu's debuut in 1973 een potentiële seller. Temeer daar Snafu's sound zich beweegt tussen de witte funk van de Average White Band en de groovende hardrock van Deep Purple (Mark III) en Bad Company. Aldus bevindt Snafu zich ergens tussen Burn en Bad Company: soepele hardrock, gebaseerd op soul en blues. Met zeer aantrekkelijke rocksongs – aangejaagd door gitaar, orgel en elektrische piano – als 'Long Gone', 'Goodbye U.S.A.' en 'That's The Song' is Snafu's zelfgetitelde debuutplaat een sfeervol rockalbum dat een doorbraak had verdiend, maar het niet kreeg. Er volgen in 1974 en 1975 nog twee albums, maar Snafu wordt in de boeken van rockgeschiedenis geen naam van betekenis.

Long Gone / Said The Judge / Monday Morning / Drowning In The Sea Of Love / Country Nest / Funky Friend / Goodbye U.S.A. / That's The Song


woensdag 20 november 2013

Elton John | Tumbleweed Connection

Waarschijnlijk is Elton John wereldwijd de grootste popster van de jaren zeventig. Als gevolg daarvan blokkeert zijn extravagante, excessieve en pathetische gedrag het zicht op de muzikale prestaties van Reginald Dwight, in het bijzonder de albums die de man in het begin van de jaren zeventig maakte. Eind jaren zestig staat Elton John nog met beide benen aan de grond; het is de aardse Elton die zich laat beïnvloeden door de pastorale americana van The Bands Music From Big Pink. Samen met de aan hem gekoppelde songschrijver Bernie Taupin raken ze verslingerd aan de muziek van The Band, Delaney And Bonnie en The Grateful Dead. Hierdoor gegrepen zet Taupin zich aan het schrijven van een songcyclus geïnspireerd door het Amerikaanse Westen en waarin de wilde natuur, schietgrage outlaws en geweren figureren.
In de zomer van 1970 worden in de Londense Trident Studios Taupins teksten van een fascinerend klankdecor voorzien. Naast Elton John zijn hiervoor verantwoordelijk producer Gus Dudgeon, Eltons vaste rimesectie, Dee Murray en Nigel Olsson, pedal steel-speler George Huntley, labelgenoten Hookfoot – met daarin de fantastische gitarist Caleb Quaye – en arrangeur Paul Buckmaster. Na de opnamen vertrekken Taupin, Elton en zijn begeleiders in augustus voor het eerst naar Amerika, waar ze in Los Angeles optreden in The Troubadour en met open armen worden ontvangen. Hier wordt de ster Elton John geboren, aldus de LA Times: ‘Rock music has a new star’. Terug in Engeland wil het nog niet zo vlotten met de carrière van Elton John, maar wel ligt Eltons derde lp, Tumblewood Connection, in de winkels. De titel verwijst direct naar Eltons en Taupins fascinatie voor het Wilde Westen en wordt benadrukt door de americana-sfeer in het bij het album geleverde boekje. Dit komt ook terug in titels als ‘Country Comfort’ – een blauwdruk voor The Eagles – , ‘My Father’s Gun’ en de gedreven country honkytonk van opener ‘Ballad Of A Well-known Gun’. ‘Come Down In Time’ daarentegen is een lyrische ballad die gedragen wordt door Paul Buckmasters aangrijpende strijkersarrangementen, terwijl epische rocksongs als ‘Where To Now St. Peter?’ en ‘Burn Down The Mission’ Elton Johns uitstekende band laten excelleren. In ‘Love Song’ laat Elton indrukwekkende Westcoast-harmonieën horen, maar zeker ook indruk maakt de schitterende rocksong ‘Amoreena’, dat als openingstrack gebruikt wordt voor Sidney Lumets speelfilm – met Al Pacino – Dog Day Afternoon.
Tumblewood Connection is aldus een zeer veelzijdig rockalbum dat Elton Johns ster in Amerika nog verder laat stijgen. Samen met Madman Across The Water (1971) en Goodbye Yellow Brick Road (1973) behoort Tumblewood Connection tot de meest creatieve periode van Elton John, overschaduwd door zijn latere megalomane, excessieve superstatus.

Ballad Of A Well-known Gun / Come Down In Time / Country Comfort / Son Of Your Father / My Father’s Gun / Where To Now St. Peter? / Love Song / Amoreena / Talking Old Soldiers / Burn Down The Mission


dinsdag 19 november 2013

The Chant | Three Sheets To The Wind

In het spoor van R.E.M. en ook afkomstig uit het Amerikaanse Zuiden, debuteren The Chant in 1985 met een lp boordevol jengelende, licht-psychedelische collegerock. The Chant is een kwartet uit Florida dat zijn roots heeft in de punk, maar op hun platen muzikaal uitwaaiert naar folkrock, garagerock en de sound van Californische Paisley Underground. Three Sheets To The Wind, de eerste van de twee Chant-albums, wordt dan ook gekenmerkt door rinkelende Rickenbackers en neo-psychedelisch gitaarwerk à la The Dream Syndicate. 'Small House' en 'Perfect World' zijn energieke rammelsongs, evenals een cover van de obscure Nightcrawlers; de garagepunker 'Little Black Egg'. Voortreffelijk is de epische rocksong 'Jonesboro', die Zuidelijke broei combineert met bijtende desertrock-gitaarsolo's. The Chant is echter niet veel verder gekomen dan een verhuizing naar Atlanta, Georgia en slechts twee lp's. Three Sheets To The Wind is dan ook jammerlijk beneden het maaiveld blijven steken.

All Behind Me / Small House / Turned Inside Out / Drive Away / Jonesboro / For You / Little Black Egg / Heaven Assumes / Perfect World



maandag 18 november 2013

Poet And The One Man Band | Poet And The One Man Band

Het is meer een los allegaartje bevriende muzikanten dan een echte band, wat wellicht ook de reden voor de potsierlijke bandnaam is: Poet And The One Man Band. Het collectief wordt aangevoerd door zanger Tony Colton en zanger/gitarist Ray Smith – want zij schrijven alle composities voor het gelijknamige en enige album van Poet And The One Man Band. Hun begeleiders zijn Britse topmusici: gitarist Albert Lee, gitarist Jerry Donahue, bassist Pat Donaldson en pianist Nicky Hopkins geven acte de présence op de sfeervolle, rootsy langspeler. De muziek beweegt zich tussen Amerikaanse countryrock – 'Ride Out On The Morning Train (In The Californian Rain)' – en pastorale Britse folkrock, schitterend in de meeslepende rocksongs 'Dirty Heavy Weather Road', 'Light My Fire And Burn My Lamp' en het albumhoogtepunt 'The Days I Most Remember'. Een fraai album, maar Poet And The One Man Band overleeft de problemen met hun Amerikaanse platenlabel niet, wat in nog 1969 naast bezettingswisselingen een naamswijziging in Heads, Hands And Feet noodzakelijk maakt.

Please Me, She's Me / The Days I Most Remember / Dirty Heavy Weather Road / Now You've Hurt My Feelings / Sackfull O'Grain / Good Evening, Mr. Jones / Light My Fire And Burn My Lamp / Ride Out On The Morning Train (In The Californian Rain) / Twilight Zone

zondag 17 november 2013

White Denim | Corsicana Lemonade



D was in 2011 een lichte doorbraak voor White Denim. De hoekige, knoestige indierock van het kwartet uit Austin, Texas verwees zowel naar Talking Heads als naar Blitzen Trapper en Wilco. Opvolger Corsicana Lemonade borduurt daar op voort, maar de sound – transparanter, logger – van deze vijfde White Denim-langspeler is een ferme stap vooruit, waarmee alles op zijn plaats lijkt te vallen. Voor het eerst is James Petralli's zang soulvol; blinken de elektrische gitaren uit in helderheid; en zijn ook de songs van een hoog kaliber. De medewerking van Wilco's Jeff Tweedy (mix en productie) is hier ongetwijfeld debet aan, zodat Corsicana Lemonade met sterke songs als het titelnummer, 'Distant Relative Salute' en 'Pretty Green' White Denims beste en meest swingende plaat tot zover is.

At Night In Dreams / Corsicana lemonade / Limited By Stature / New Blue Feeling / Come Back / Distant Relative Salute / Let It Feel Good (My Eagles) / Pretty Green / Cheer Up/Blues Ending / A Place To Start


vrijdag 15 november 2013

Warren Zevon | Excitable Boy

Hoewel beschermeling nummer één van zonnekind Jackson Browne, komt Warren Zevon van een andere planeet dan de troubadour van het bespiegelende lied. Niks zonneschijn en blauwe golven voor Zevon, nee, de noir van de zelfkant is de plaats waar hij zich het beste thuisvoelt; gewapend met een Thompson gun en vergezeld door sterke drank. Natuurlijk is Warren Zevon het product van Westcoast singer-songwriters generatie, maar een feit is dat hij zich eind jaren zeventig ontpopt als een bad-ass boy. Beïnvloed door de New-York-punk en de bijtende stijl van Elvis Costello kan Zevon evenzeer gerekend worden tot de Angry Young Men van de toenmalige new wave.
Op Excitable Boy laat Zevon de luisteraar proeven van het glitzy nachtleven dat hij verre prefereert boven het zonlicht. Net zoals de Excitable Boy in de gelijknamige song: And he raped her and killed her, then took her home / Excitable boy, they all said / Well, he’s just an excitable boy. Het is de wereld van de ontspoorden, van de mentally deranged die de boeken van Raymond Chandler en Dashiel Hammett bevolken. Ook is de persoon van de buitenstaander en de vluchteling een favoriet Zevon-thema. Roland The Headless Thompson Gunner vertelt het verhaal van de huurling vechtend voor de idealen van een ander:They killed to earn a living and to help out the Congolese. En in Lawyers, Guns And Money is de protagonist ondergedoken in Honduras. Dat Zevon zich een buitenstaander voelt maakt hij de luisteraar niet alleen via zijn teksten duidelijk, ook is zijn voordracht er één van een ironische vertolker, om niet te zeggen een cynicus die zich afzijdig houdt en zich niet laat raken. Should have done, should have done, we all sigh, verzucht Zevon in Accidentally Like A Martyr. Een belangrijk plusplunt van Excitable Boy – en dat deze daarmee doet uitstijgen boven voorganger Warren Zevon en Bad Luck Streak At Dancing School – is dat de plaat de onwaarschijnlijke hit Werewolves Of London bevat. Een aanstekelijk rocknummer waarvan de ironie afdruipt en dat tegelijk uniek en zonderling is.
De donkere bariton van Zevon wordt op Excitable Boy adequaat ondersteund door een begeleiding die rockt en swingt en die de lp definitief ontdoet van enige zonnige Californië-connectie. Nu gaven Zevons teksten daar al geen enkele aanleiding toe, maar zoals gezegd, Warren Zevon rekende de Westcoast-elite zoals Fleetwood Mac en The Eagles tot zijn vrienden. Soms, als de elektrische gitaren een rustpauze nemen en de piano het initiatief overneemt, zoals in het epische Veracruz, valt een glimp waar te nemen van Zevons jonge jaren temidden van Jackson Browne, J.D. Souther en Carl Wilson. Een gezelschap dat de singer-songwriter Warren Zevon minimaal tot zijn gelijken mag rekenen.
De hoes van Excitable Boy toont een bebrilde jongeman met een glad en fris uiterlijk, maar achter de brillenglazen gloeit de onzekerheid en de wanhoop. Dat Excitable Boy niet Warren Zevons carrière lanceerde lag niet aan de kwaliteit van het album, doch aan Zevons strijd tegen alcoholisme en zijn neiging tot zelfdestructie. Niettemin is Excitable Boy een mijlpaal die anno 1978 een perfecte versmelting was van klassieke Westcoast-rock en thinking man’s new wave.
Vierentwintig jaar en een achttal platen later is er inoperabele longkanker bij Warren Zevon geconstateerd. In september 2002 kreeg de zanger te horen dat hij nog maar een paar maanden te leven heeft. Op 30 oktober 2002 was Zevon te gast bij David Letterman. Op de vraag of zijn levensstijl van invloed geweest is op zijn ziekte, antwoordde Warren Zevon: “You make choices and you live with the consequences.” Toen nog steeds een excitable boy. Met de duivel op de hielen lukt het Zevon – met de hulp van ontelbare muzikale vrienden – zijn daadwerkelijke laatste plaat af te leveren. The Wind is een indrukwekkend slotakkoord en Zevons publieke testament. Op 6 september 2003 overlijdt Warren Zevon, 56 jaar oud. Mr. Bad Example is niet meer. Hij zal gemist worden, zoveel is zeker.

Johnny Strikes Up The Band / Roland The Headless Thompson Gunner / Excitable Boy / Werewolves Of London / Accidentally Like A Martyr / Nighttime In The Switching Board / Veracruz / Tenderness On The Block / Lawyers, Guns And Money

woensdag 13 november 2013

Life | Life

Voor de Europese markt is Life een obscuriteit, want afkomstig uit het tegen wil en dank hermetische Zweden. Toch doet dit trio, afkomstig uit Stockholm, in 1971 een dappere poging de Britse markt te penetreren door hun debuut-lp ook in een Engelstalige versie op te nemen. Life wordt in 1970 opgericht door drie jonge, maar ervaren muzikanten: zanger/bassist Paul Sundlin, gitarist/toetsenist Anders Nordh en drummer Thomas Rydberg. Zo'n 20 jaar zijn ze als ze in de zomer van 1970 optreden tijdens het Mantorp Festival, het Zweedse equivalent van Woodstock ,en in dat najaar voorprogramma's verzorgen voor Procol Harum en Deep Purple. Nog datzelfde jaar neemt Life zijn debuutalbum op in de EMI-studio in Stockholm; de teksten zijn dan nog in de moedertaal, maar Life neemt ook een Engelstalige versie op.
Die versie verschijnt in het voorjaar van 1971 op Columbia – en wat een schitterend versie is dit. Life onderzoekt de grenzen van de rock – zoals die in 1970 bestaan – en absorbeert vele muziekstijlen: van psychedelische Westcoast-rock tot Canterbury-progrock; van Beatles-harmonieën tot elektrificerende hardrock. De veertien majesteitelijke songs roepen vergelijkingen op met velen: zoals Cream in 'Many Years Ago'; Uriah Heep in 'She Walks Across The Room'; The Pretty Things van Parachute in 'Living Is Loving'; Caravan in 'Nobody Was There To Love Me'; en Moby Grape van 69 in 'Every Man'. Life heeft een fascinerende eclectische stijl die, anno 1971, de schitterendst denkbare muziek in zich verenigt. De Zweden hebben niet alleen een uitstekende radar voor wat de rockmuziek interessant maakt, maar bezitten ook de technische vaardigheden dit in de studio vast te leggen. Life kent niet alleen een uitstekend geluid, maar kenmerkt zich bovendien door fraaie orkestrale arrangementen – in het ronduit prachtige, Spooky Tooth-achtige 'Once Upon A Time' – en het werkelijk superieure gitaarspel van Anders Nordh, getuige de splijtende gitaarsolo in het meeslepende 'Yes, I Am'.
De Zweden hebben met Life een band van wereldklasse in huis, maar de Engelstalige versie van hun debuutplaat ten spijt, een internationale doorbraak zit er niet in. Eén van de beste album ooit in Zweden opgenomen, aldus de pers, verdwijnt al snel in de obscuriteit, temeer omdat het trio na een tour met de Hair-musical, zich niet meer op Life kun focussen. Al in het voorjaar van 1972 is dus het Life-avontuur voorbij, rest een tamelijk briljant rockalbum.

Quo Vadis (I) / Nobody Was There To Love Me / Many Years Ago / Experience Of Love / She Walks Across The Room / Sailing In The Sunshine / Quo Vadis (II) / Living Is Loving / Every Man / Experience Or Die / One Of Us / Yes, I Am / Once Upon A Time / Quo Vadis (III)


dinsdag 12 november 2013

Trains And Boats And Planes | Engulfed

Trains And Boats And Planes heeft in haar bestaan tussen 1989 en 1994 niet kunnen doorbreken, terwijl de band uit Kopenhagen, Denemarken over een unieke sound beschikte die plaats bood aan moodrock, gitaarpop en folk. Spil in de vijf-koppige band is zanger, gitarist, producer en componist Nikolaj Nørlund, die met zijn sonore stemgeluid een sterk bepalende factor is. Verder wordt de donkere, folky gitaarsound gekenmerkt door de sirenzang en de cello van Soma Hammarland en de gruizige, schelle productie van Kramer – die al het studiowerk van Trains And Boats And Planes produceerde. De band debuteert in 1991 met de EP (zes nummers) Hum, een jaar later gevolgd door het volwaardige debuutalbum Engulfed.
Engulfed overspoelt de luisteraar inderdaad met prachtige, donker gekleurde en introspectieve popsongs die sterk leunen op een bescheiden wall of sound van elektrische gitaren en sferische cello's. 'Ill Seen', 'Likewise', 'Spinning Home', 'One Year' en '(I'm Glad It's) Soon' zijn dan ook alle van een grote schoonheid. Tussen al deze fraaie liedjes bevindt zich tevens een stemmige versie van de Lennon/McCartney-compositie 'Run For Your Life', compleet met krassende gitaren en stuwende cello. Het hoogtepunt van Engulfed is echter het trage, wurgend romantische 'Foreign Places'. Engulfed is met zijn donkere melancholie een karakteristiek Scandinavisch prachtalbum, maar het is aan dovemansoren. In 1993 verschijnt dan nog Minimal Star maar snel daarop valt Trains And Boats And Planes uiteen; in trains en boats en planes.

Ill Seen / Likewise / Divine Souls / Spinning Home / Snehvidekys / Foreign Places / (I'm Glad It's) Soon / Run For Your Life / One Year / Flabbergast / All My Friends


zondag 10 november 2013

Neil Merryweather | Space Rangers

Ten tijde van de release van Space Rangers mag Neil Merryweather gerust een veteraan genoemd worden. De Canadees uit Toronto speelde in de Minah Birds met Neil Young; in Flying Circus met Bruce Cockburn; had een eigen groep onder de naam Merryweather; maakte een jam-dubbelaar met Steve Miller en Dave Mason; en rook aan het succes met de band Mama Lion. De jaren zeventig zijn dan nog niet halverwege als zanger, bassist en componist Merryweather in Los Angeles vaste grond onder de voeten krijgt, lees: een platencontract bij Mercury. Hij richt een band op – de Space Rangers – en neemt in zeer beperkte tijd en deels voor eigen rekening een album op, opgetrokken uit space rock en glammy hardrock. Merryweather en zijn Space Rangers stijgen op Space Rangers tot grote hoogten in uitgesponnen tracks die zwaar leunen op elektrische gitaar, chamberlain, mellotron en bliepende synths. Is opener 'Hollywood Blvd' overduidelijk homo-erotisch getint – High-heeled boys everywhere / Bowie-like babies with angels' hair – in fantastische spaced out songs als 'Step In The Right Direction', 'King Of Mars' en 'Road To Hades' doorkruist Merryweather fier het heelal. Covers van The Byrds' 'Eight Miles High' en Donovans 'Sunshine Superman' ronden een avontuurlijk rockalbum af dat in 1974 een bescheiden succes is. Space Rangers krijgt een jaar later met Kryptonite een waardige opvolger, maar dan is Neil Merryweathers ruimte-avontuur voorbij en is hij gedesillusioneerd en kaal geplukt teruggekeerd op aarde.

Hollywood Blvd / Step In The Right Direction / Eight Miles High / King Of Mars / Neon Man / Sunshine Superman / Road To Hades / High Altitude Hide 'N Seek / Escape / Sole Survivor  

zaterdag 9 november 2013

James Gang | Thirds

Het gegeven dat Joe Walsh al sinds het midden van de jaren zeventig deel uitmaakt van The Eagles, onttrekt het zicht volledig op die andere band waar Walsh in zat: James Gang. Oorspronkelijk halverwege de jaren zestig opgericht in Cleveland, Ohio, duurt het tot 1970 eer de band zijn definitieve heeft. James Gang is dan een heavy rock-trio met drummer Jim Fox, bassist Dale Peters en gitarist Joe Walsh, en is succesvol met Rides Again. Het volgende album moet James Gang de definitieve doorbraak bezorgen, maar Joe Walsh zint op een solo-carrière, met als gevolg dat Thirds nauwelijks een groepsalbum is maar een plaat van drie individuen; de composities van de bandleden gelijkelijk verdeeld over de lp. Toch is Thirds een fascinerend album vanwege de eclectische stijl: barokke composities opgeluisterd met strijkers worden afgewisseld met folky liedjes, gospels, countryballads en aanstekelijke rocksongs. Walsh’ ‘Walk Away’ levert James Gang de grootste hit op, maar Peters’ ‘White Man/Black Man’ is het gevoelige en tegelijk zinderende hoogtepunt van Thirds, de laatste James Gang-plaat – en wellicht de beste – waaraan Joe Walsh meewerkt.

Walk Away / Yadig? / Things I Could Be / Dreamin’ In The Country / It’s All The Same / Midnight Man / Again / White Man/Black Man / Live My Life Aga

vrijdag 8 november 2013

Rosemary's Garden | La Musique Du Jardin

Michael-Louis de Terre is in weerwil van zijn Franse naam een typisch kind van de Californische muziekindustrie. De Terre studeerde gitaar en opnametechniek aan het Musicians Institute in Hollywood, speelde in vele LA-rockbands en wist producers en managers dusdanig te enthousiasmeren dat zijn muzikale droom uiteindelijk werkelijkheid werd: een solo-album. Michael-Louis de Terre – akoestische en elektrische gitaar, piano, hammond en mellotron – speelde dit album eigenhandig vol met liedjes die knipogen naar zowel Lenny Kravitz als The Beatles en The Rolling Stones – in het bijzonder de Stones van 'Jumpin' Jack Flash' en 'Brown Sugar', waarin ritmische akoestische gitaren de toon zetten. La Musique Du Jardin, uitgebracht in 2009, blinkt dan ook uit in retroklassieke prachtliedjes die De Terre's talenten ten volle etaleren. Gezegend met een fantastische stem en een lekkere rock-'n-roll-attitude, imponeert de zanger-gitarist in geweldige popsongs als 'Flower Song', 'Adelaide', 'I Belong To You', 'Summer Til November' 'Drowning' en 'Scary Song'. Maar ondanks de overvloed aan prachtige liedjes wordt La Musique Du Jardin nergens opgepikt: Michael-Louis de Terre's debuutplaat La Musique Du Jardin is in 2009 een wereldwijde mislukking.

Flower Song / Hard Times / Adelaide / I Belong To You / I Can't Understand / Forever Lily / Summer Til November / Drowning / Be What Imagine / Garden Song / Scary Song / Power Pop / Take Your Medicine / River Song



woensdag 6 november 2013

The Thanes | Thanes Of Cawdor

Voor zanger/gitarist Lenny Helsing en toetsenist/gitarist Bruce Lyall begint de adoratie voor de sixties garagebeat pas echt als zij in 1983 vinylverzamelaar Alan McLean ontmoeten. Hij voegt zich als bassist bij Helsings en Lyalls band: The Green Telescope, een retrosixtiesbandje uit Edinburgh, Schotland. De zoektocht naar een drummer is niet eenvoudig, maar op de in 1985 opgenomen debuut-ep 'Two By Two' – inmiddels een veelgezocht item – is de bezetting compleet en klinkt er een hechte beatgroep. In september 1986 verandert The Green Telescope zijn naam in Thanes Of Cawdor, vijf maanden later in The Thanes – met nieuwe drummer Calvin Burt. In deze bezetting nemen The Thanes in juli en augustus van 1987 in Chamber Studio in Edingburgh hun debuutlangspeler op: Thanes Of Cawdor. Net als vele andere neo-sixtiesbands zijn The Thanes zwaar beïnvloed door de nederbeat van The Outsiders, maar het zijn andere Nederlandse bands die The Thanes coveren op hun plaat. Naast 'Some Kinda Fun', een weirde cover van popidool Chris Montez, een cover van The Allusions' 'Where Have All The Good Times Gone' en een gierende uitvoering van The Beaux Jens' 'She Was Mine, zijn er verrassende, naïef-primitief klinkende covers van 'Cold As Ice', een obscuur b-kantje van Peter And The Blizzards, en 'Kicks And Chicks' van The Zipps. Maar ook authentiek en rauwe klinkende originals van The Thanes als 'Keep You Out', 'Buzz Buzz Yeh Yeh' en het broeierige 'You'll Be Blue' – met knarsend en piepend Farfissa-orgeltje – zijn ijzersterke beatsongs. Dit alles tezamen maakt van Thanes Of Cawdor een van de allerbeste Britse neo-garageplaten van de jaren tachtig – en van The Thanes een onovertroffen beatband.

Keep You Out / Kicks And Chicks / You'll Be Blue / Won't You C'mon Girl / Days Go Slowly By / When I Love You / She Was Mine / Girls / Buzz Buzz Yeh Yeh / Cold As Ice / Where have All The Good Times Gone / Before I Go / All Gone Now / Some Kinda Fun




maandag 4 november 2013

Quicksand | Home Is Where I Belong

In 1969 opgericht in Zuid Wales, is Quicksand weer zo’n typische Britse band die een aantal stijlen door elkaar mengt. Vanzelfsprekend zijn er de progrock-invloeden die de lange nummers op Home Is Where I Belong domineren, maar folk en Westcoast countryrock zijn van even groot belang op het enige album dat Quicksand uitbracht. Begonnen als coverband in het lokale circuit, werkt het kwartet zich langzaam omhoog door steeds meer eigen materiaal in de live-set te incorporeren. Het resulteert in het album Home Is Where I Belong dat in tien nummers het talent van Quicksand laat zien. Orgel en mellotron weerspiegelen het proggy karakter in dynamische songs zoals ‘Season’, terwijl countryrockgitaren en hemelse meerstemmige zang geweldige tracks als ‘Hideway My Song’, ‘Hiding It All’ naar een hoger plan tillen. Scherpe gitaarsolo’s en de twin-lead in het titelnummer maken van dit afwisselende album een zeer sterke plaat, die natuurlijk bij de release nagenoeg niets verkocht.

Hideway My Song / Sunlight Brings Shadows / Empty Street, Empty Heart / Overcome The Pattern / Flying / Time To Live / Home Is Where I Belong / Season / Alpha Omega / Hiding It All


zondag 3 november 2013

Radio Birdman | Radios Appear

Ergens in het begin van de jaren zeventig vertrekt Deniz Tek van Ann Arbor, Michigan naar Sydney, Australië. In zijn bagage neemt hij het werk mee van The Stooges en MC5. Samen met Rob Younger – fan van Led Zeppelin en Deep Purple – vormt hij een band: Radio Birdman. Naast Younger (zang) en Tek (gitaar,zang) bestaat Radio Birdman in 1974 uit Chris Masuak (gitaar,zang), Warwick Gilbert (bas), Ron Keeley (drums) en Pip Doyle (orgel, piano). De ruige sound van het zestal herbergt hardrock, surfmuziek, garagerock en een soort proto-punk – de punk bestaat immers nog niet – waarmee ze in het lokale kroegencircuit grote populariteit verwerven. The Oxford Funhouse in Sydney is de vaste uitvalsbasis van de high adrenaline-rockband. De houding van Radio Birdman is wij tegen de rest van de wereld, wat zich uit in een muzikale guerilla-oorlogvoering. De Birdman-aanhang is een soort sekte, voorzien van met armbandages met daarop het bandlogo. Na een via de post verspreide EP in 1977, Burn My Eye, die in no time is uitverkocht, durft een platenmaatschappij het aan met de ruige attitude van Radio Birdman. In de kleine Trafalgar-studio in Sydney wordt Radios Appear opgenomen. De plaat komt in 1978 in Australië uit, maar vanwege de dunne sound wordt de internationale versie opnieuw geproduceerd en wordt de nieuwe compositie ‘Aloha Steve And Danno’ speciaal voor de Amerikaanse markt toegevoegd. De krachtige punky song gaat over de fameuze tv-serie Hawaii 5-0; de tune wordt zelfs letterlijk gereproduceerd. De punksound, compleet met gitaarsolo’s en rammelende piano, komt tot uitdrukking in krachtige songs als ‘What Gives?’, ‘Do The Pop’ en het beruchte ‘New Race’ – There’s gonna be a new race / Kids are gonna start it up. Naast de goed gekozen cover van The 13th Floor Elevators’ ‘You’re Gonna Miss Me en de punkrocksongs laat Radio Birdman zien ook uitstekend uit de voeten te kunnen met meer complexe songs. Het naar een verhaal van Edgar Allan Poe vernoemde ‘Descent Into The Maelstrom’ en het trekkende en Doors-achtige ‘Man With Golden Helmet’ tillen Radios Appear naar een hoger plan. Als de debuut-lp wereldwijd wordt uitgebracht, vertrekt Radio Birdman naar Engeland voor een tournee. Dit draait uit op een grote mislukking; het wordt een ware hellevaart. De ruziënde bandleden die in Engeland rondrijden in hun Van of hate, zien wel kans hun tweede lp, Living Eyes op te nemen. Eenmaal terug in Sydney doet de band in juni ’78 nog één optreden in The Funhouse en splijt dan uiteen. Radio Birdman heeft slechts vier jaar bestaan en is achteraf beroemder en mythischer dan tijdens het bestaan. Maar wat een verdienste: punk vóór de punk.

What Gives? / Non-stop Girls / Do The Pop / Man With Golden Helemt / Descent Into The Maelstrom / New Race / Aloha Steve & Danno / Anglo Girl Desire / Murder City Night / You’re Gonna Miss Me / Hand Of Law / Hit Them Again