maandag 26 juni 2017

The Pretenders | The Pretenders

Achter de eerste golf punkgroepen dient zich in 1979 de volgende sensatie aan: een Londense punkband die geen punkband is, en waarvan de bandleden helemaal niet uit Londen komen. The Pretenders bestaan uit drie knapen uit het agrarische Hereford, die onder bewind staan van de Amerikaanse ex-hippie Christine Ellen Hynde. Hynde vertrekt op 22-jarige leeftijd uit Akron, Ohio naar Londen, Engeland vanwege The Beatles, The Stones en The Kinks. Op zoek naar werk en naar een plek in de rockscene, is Hynde achtereenvolgens verkoopster in Malcolm McLarens en Vivienne Westwoods boutique, rockjournalist voor de New Musical Express en steeds bijna-gitarist in embryonale punkbands. Zo raakt Chrissie Hynde bevriend met Johnny Moped, The Sex Pistols, The Damned en The Clash; een rebelse punk-aristocrate en one of the boys, maar nog steeds zonder band. 
Dat verandert als ze in 1978 bassist Pete Farndon – uit Hereford – ontmoet, die zijn lokale maten gitarist en speedslikker James Honeyman Scott en drummer Martin  Chambers laat overkomen. En dus heeft Chrissie Hynde op 29-jarige leeftijd haar band, een trio provinciale rauwdouwers. The Pretenders – vernoemd naar 'The Great Pretender' van The Platters – nemen begin '79 met producer Nick Lowe hun eerste single op, de Kinks-cover 'Stop Your Sobbing', later in het jaar gevolgd door 'Kid' en de monsterhit waar Chrissie Hynde zelf zo'n hekel heeft: 'Brass In Pocket'. Met producer Chris Thomas werken The Pretenders ondertussen aan hun debuutalbum dat in december '79 in de schappen ligt. Het zelfgetitelde album blijkt een perfect huwelijk te zijn tussen new wave en pop – een reputatie die de band al had op de grond van de singles en die dus ook, samen met de b-kantjes, op de plaat vertegenwoordigd zijn. The Pretenders is dan ook beslist geen punkplaat, wel een zeer gedegen rockplaat, opgenomen door geweldige musici. Hynde's punk-attitude en pain in the ass komt perfect tot zijn recht in energieke rocksongs met een hoog octaangehalte als 'Precious', 'The Phone Call' en 'Tattooed Love Boys'. Melodieus zijn The Pretenders – naast de singles – vooral in de geweldige popsongs 'Up The Neck' en 'Mystery Achievement', met de rinkelende gitaar van Honeyman Scott in de hoofdrol, terwijl de ballad 'Lovers Of Today' en de new wave-reggae van 'Private Life' tot de hoogtepunten behoren van een allround rockalbum. Een album dat op het kantelmoment van het decennium gerust een sleutelplaat genoemd mag worden. 
The Pretenders zijn daarmee anno 1980 een belangwekkende band, maar blijken veroordeeld tot verdoeming als respectievelijk in juni 1982 en april 1983 James Honeyman Scott en Pete Farndon het slachtoffer zijn van excessief drugsgebruik. Een reden temeer om The Pretenders als een klassiek debuut te beschouwen en 'Brass In Pocket' als een klassieke single.

Precious / The Phone Call / Up The Neck / Tattooed Love Boys / Space Invader / The Wait / Stop Your Sobbing / Kid / Private Life / Brass In Pocket / Lovers Of Today / Mystery Achievement 

zaterdag 17 juni 2017

The Beau Brummels | The Beau Brummels

Bij het verschijnen van The Beau Brummels wordt geschreven dat het een van de allerbeste reünie-albums is. Tamelijk vanuit het niets brengt Warner Bros. in april 1975 namelijk het zesde album uit van The Beau Brummels – in de originele bezetting. Na de laatste, erg fraaie plaat in 1968, Bradley's Barn, lossen de Westcoast-Beatlesklonen na drie jaar nationwide hits op het niets. Zanger Sal Valentino richt het uitzinnige hippiecollectief Stoneground op, gitarist en componist Ron Elliott maakt de soloplaat The Candlestick Maker en duikt op in countryrockband Pan, maar vanaf 1974 zijn ze weer samen op het oude nest met bassist Declan Mulligan en drummer John Petersen. De verrassende opener van The Beau Brummels, 'You Tell Me Why', is een herbewerking van de hit uit 1965, waarna zich een panorama ontrolt van twinkelende akoestische gitaren, superieure zang en parelende countrypopsongs als de geweldige folkrocker 'Wolf', gevoelige ballads als 'Tennessee Walker' en 'Goldrush', en de kristalheldere countryrockers 'Singing Cowboy' en 'Down To The Bottom', de laatste een staaltje sublieme melancholica, vervolmaakt door een gitaarsolo van Ronnie Montrose. Al met al is The Beau Brummels een bijzonder verfrissend en organisch album dat niettemin het onderspit delft ten opzichte van de midden jaren zeventig rock-extravaganza. En opnieuw vallen The Beau Brummels in splinters uiteen.

You Tell Me Why / First In Line / Wolf / Down To The Bottom / Tennessee Walker / Singing Cowboy / Goldrush / The Lonely Side / Gate Of Hearts / Today By Day

zaterdag 10 juni 2017

Jason Isbell and the 400 Unit | The Nashville Sound

Na de twee bijzonder succesvolle solo-albums Southeastern (2013) en Something More Than Free (2015) krijgt zijn begeleidingsband The 400 Unit nu weer de volle credits: The Nashville Sound is een product van Jason Isbell and the 400 Unit. En dat hoor je, Isbells zesde album nadat hij tien jaar geleden Drive-By Truckers verliet, is gevarieerder en steviger dan de voorganger. Wederom opgenomen in Nashville, Tennessee, is The Nashville Sound het zoveelste geslaagde hoofdstuk in de carrière van de zanger en gitarist uit Greenhill, Alabama, dichtbij Muscle Shoals. Want Jason Isbell weet momenteel als geen ander de meer introspectieve sound van Ryan Adams te combineren met die van de grote singer-songwriters uit de seventies. Opener ‘Last of My Kind’ - inderdaad - is direct al zo’n weemoedig toplied dat is opgetrokken uit akoestische gitaar en fraaie accenten op elektrische piano en pedal steel. De variatie zit hem erin dat Isbell getuige ‘Cumberland Gap’ en ‘Anxiety’ ook weer stevig kan rootsrocken. De warme sound van vaste producer Dave Cobb maakt echter vooral van de royaal aanwezige ballads en countrysoul-nummers ware juweeltjes, zodat Jason Isbell met The Nashville Sound een volgende parel aan zijn snoer rijgt. Isbell heeft zich zolangzamerhand ontegenzeggelijk ontwikkeld tot dé singer-songwriter van het huidige tijdsgewricht; nobody tops Jason Isbell.

‘Last of My Kind’ | ‘Cumberland Gap’ | ‘Tupelo’ | ‘White Man’s World’ | ‘If We Were Vampires’ | ‘Anxiety’ | ‘Molotov’ | ‘Chaos and Clothes’ | ‘Hope the High Road’ | ‘Something to Love’ 

Gepubliceerd in Mania 338

woensdag 7 juni 2017

Hudson Brothers | Totally out of Control

Bill, Brett en Mark Hudson uit Portland, Oregon zijn al vanaf hun vroege jeugd naarstig op zoek naar succes. Als ze in 1967 een talentenshow winnen mogen ze hun eerste singletje uitbrengen, de jaren daarna gevolgd door vele even onsuccesvolle pogingen. Maar in 1973 is het lot hun eindelijk gunstig gezind als Elton John de Hudson Brothers contracteert voor zijn Rocket Record Company. En het wordt nog mooier als de broers een eigen televisieshow krijgen bij CBS: The Hudson Bothers Razzle Dazzle Show, een werkelijk tenenkrommend slecht kinderprogramma waarin Bill, Brett en Mark hun bubblegumliedjes zingen. 
De Elton John-connectie levert echter wel een respectabel product op: Totally out of Control. Voor de opnamen hiervan trekken de Hudson-broers naar Europa om met Bernie Taupin dit album op te nemen in zowel Londen als in Studio Hérouville nabij Parijs. Naast de broers op gitaar, bas en drums spelen ook muzikanten uit de band van Elton John mee en ook de geweldige B.J. Cole op pedal steel. 
De Hudson Brothers steken op Totally out of control The Beatles naar de kroon. Nou, niet echt, maar het levert wel een geweldig beatlesk powerpopalbum op. De harmonieën, melodieën en catchy refreinen zijn fris en veelal voortreffelijk, met vaak lekker scherpe gitaren, zoals in ‘Be A Man’, ‘Killer on the Road’ en ‘Out of the Rainbow’. Gevoegd bij ijzingwekkend mooi gezongen liedjes als ‘Truth of the Matter’ en ‘Dolly Day’ en sluwe Beatle-pastiches (‘If You Really Need Me’ en ‘Sunday Driver’) is Totally out of Control een bijkans perfecte popplaat. De gave gimmick-hoes maakt het nog eens áf. Geweldig die Hudson Brothers.

‘Long Long Day’ | ‘Be A Man’ | ‘Truth of the Matter’ | ‘Killer on the Road’ | ‘Dolly Day’ | ‘Lover Come Back to Me’ | ‘Straight Up and Tall’ | ‘If You Really Need Me’ | ‘Sunday Driver’ | ‘Isn’t It Lovely’ | ‘La La Layna’ | ‘Medley: These Things We Do; Home; Out of the Rainbow; Find Me A Woman; Little Brown Box; One and the Same’

zaterdag 3 juni 2017

The Beatles | Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band

Meerdere malen hebben The Beatles het aangezicht van de popmuziek veranderd. Het verschijnen van ‘Love Me Do’ is zo’n moment, evenals de verkennende psychedelische momenten van Revolver. Maar het meest grandioos en majesteitelijk is de muzikale aardverschuiving die Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band in 1967 veroorzaakt. Drie maanden na het verschijnen van Revolver in augustus ’66, komen The Beatles weer bij elkaar in de Abbey Road-studio. Het zal de meest intense studioperiode van The Beatles worden. Nieuwe ervaringen en bewustzijnsveranderde ontmoetingen hebben hun invloed op de bandleden: George Harrison is onder invloed gekomen van Maharashi Mahesh Yogi; John Lennon heeft Yoko Ono ontmoet; terwijl Ringo Starr daarentegen gewoon op zijn boerderij in Sussex verbleef. Paul McCartney komt naar Abbey Road met het idee voor een vermomming, een gedaantewisseling. Sgt. Pepper is dat nieuwe alter-ego waarmee The Beatles los zouden kunnen komen van hun imago. En los komen The Beatles. De Abbey Road-studio is gedurende het bivak van The Beatles constant mistig vanwege de onmatige consumptie van marihuana, terwijl John Lennon via Brian Epstein beschikt over puur vloeibare LSD. Een half jaar lang bivakkeren The Beatles en vaste producer George Martin en vaste technicus Geoff Emerick in Abbey Road – en nemen 700 uur aan muziek op. De techniek laat op dat moment niet meer dan vier sporen toe, en dus wordt alles dubbel opgenomen, worden de sporen gesplitst en weer samengevoegd, hetgeen een totaal nieuwe studiotechniek oplevert. George Martin maakt het technisch mogelijk dat de muzikale fantasieën en geestverruimende ideeën van de in hogere sferen verkerende heren kunnen worden vastgelegd. The Beatles gebruiken daarvoor harp, tubular bells, klavecimbel, celeste, french horns, accordeon, klassieke Indiase instrumenten, een strijkers-octet, een klarinettrio, een vloeitje-en-kammetje-trio en een orkest bestaande uit 41 muzikanten. Drums en zang worden bovendien beurtelings versneld en vertraagd opgenomen, zodat er een onontkoombaar psychedelisch en halucinerend klankbeeld ontstaat. Het zijn absolute klassiekers: ‘Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band’, ‘With A Little help From My Friends’, ‘Lucy In The Sky With Diamonds’, ‘Lovely Rita’ en het fantastische ‘Fixing A Hole’. Ze worden afgewisseld door geniale flauwiteiten als ‘Being For The Benefit Of Mr. Kite!’ en ‘When I’m Sixty-Four, die sterk beïnvloed zijn door Alice In Wonderland en het Victoriaanse tijdperk. De afsluiting van Sgt. Pepper is het ongeëvenaarde ‘A Day In The Life’, dat op 10 februari wordt opgenomen met een enorm orkest en dat gevierd wordt met een feestje in de studio. De studiomogelijkheden blijken ongekend, waardoor Sgt. Pepper niets minder dan een muzikale revolutie veroorzaakt. De wereld is na het verschijnen van Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band op 1 juni 1967 simpelweg niet meer hetzelfde, en is nooit meer hetzelfde geweest.

Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band / With A Little help From My Friends / Lucy In The Sky With Diamonds / Getting Better / Fixing A Hole / She’s Leaving Home / Being For The Benefit Of Mr. Kite! / Within You Without You / When I’m Sixty-Four / Lovely Rita / Good Morning Good Morning / Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band (Reprise) / A Day In The Life