donderdag 29 maart 2018

The Last Of The Easy Riders | Unto The Earth


Zing je zoals The Last Of The Easy Riders doen in ‘Freewheelin’’ over the high lonesome desert, dan is het beslist een pre als je uit Denver, Colorado komt. Unto The Earth is na de debuut-ep uit 2016 eigenlijk de debuutplaat van het vijftal neo-kosmische cowboys - van wie er vreemd genoeg maar vier op de hoes zijn afgebeeld - en wat voor een debuutplaat! The Last Of The Easy Riders graven terug naar het verleden van The Byrds en The Flying Burrito Brothers - met ‘High And Lonesome’ als meest sprekende prachtige voorbeeld - maar herinneren in hun retro-klassieke countryrocksound ook aan recentere bands als Beachwood Sparks en The Allah-Las. Rinkelende Rickenbackers, wuivende pedalsteel en hemelse zang-harmonieën zetten de toon in de negen gave bandcomposities, waar toch vooral de nadruk op het liedje wordt gelegd. Unto The Earth is daarom met heerlijke liedjes als ‘Easy Alameda’, ‘Unto the Earth’, ‘High And Lonesome’ en ‘Woodland Echoes’ een uiterst toegankelijke plaat, waarop countryrock, Westcoast-pop en neo-vintage voortreffelijk samenkomen. Nieuwe helden, deze Last Of The Easy Riders.

‘Freewheelin’’ | ‘Easy Alameda’ | ‘Unto the Earth’ | ‘Turn the Tide’ | ‘High And Lonesome’ | ‘Shadow Cruiser’ | ‘Silver Canyon’ | ‘Woodland Echoes’

zondag 25 maart 2018

Doc Holliday | Song for the Outlaw Live

In 1980 opgericht in Macon, Georgia bewandelt Doc Holliday het smalle pad tussen southern rock en fantasieloze hardrock. Lokaal - in het Zuiden, dus - krijgt de band, vernoemd naar de tuberculose revolverheld, de handen wel op elkaar, maar daar buiten nauwelijks. Als na een serie albums echt succes uitblijft kapt Doc Holliday er aanvankelijk mee, maar toch komt er een hergroepering. Van optredens in het voorjaar van 1988 in North- en South Carolina, Georgia en Virginia worden dan opnamen gemaakt en een album geperst dat echter alleen in Europa op de markt komt. Vanzelfsprekend bevat Song for the Outlaw Live de Doc Holliday-klassiekers, waarvan ‘Southern Man’ een bijzonder klassieke is. Doc Holliday spoedt zich dan rap voorwaarts langs ‘Magic Midnight Lady’, ‘Moonshine Rider’ en ‘Bad Love’ naar de apotheose, het overdreven patriottische maar ook wel bijzonder gave ‘Lonesome Guitar’: Lonesome guitar take me home.  
Het publiek in het Zuiden gaat uit zijn dak, maar dat maakt op zich Song for the Outlaw Live nog geen goeie live-plaat - gegeven de nogal holle en steriele productie. Het is dus, alles overziend, niet een bijzonder live-album, al zulen de fans daar anders over denken. Wel een mooie klaphoes.

‘Last ride’ | Southern Man’ | ‘Doin’ It Again’ | ‘Home Town Sweetheart’ | ‘Song for the Outlaw’ | ‘Ain’t No Fool’ | ‘Magic Midnight Lady’ | ‘Moonshine Runner’ | ‘Bad Love’ | ‘Lonesome Guitar’ 

maandag 19 maart 2018

Dramarama | Cinéma Vérité

Vanuit hun vroege jeugd geïnspireerd door Johnny Cash, Mick Jagger, David Bowie en Lou Reed - en later The Ramones en The New York Dolls - richten John Easdale (zang, gitaar), Chris Carter (bas, productie) en Mark ‘Mr E. Boy’ Englert (gitaar) in 1982, in Wayne, New Yersey, Dramarama op. De band spuugt er een aantal singles uit op het piepkleine Questionmark-label, maar dan is er aandacht vanuit Europa, van New Rose Records. Dramarama neemt dan voor het Franse label hun debuut-lp op. 
Cinéma Vérité is - uitgebracht in 1985 - dit album, dat is opgetrokken uit sterke powerpopsongs als ‘Visiting the Zoo’, ‘Questions’, de vroege single ‘Anything, Anything’ en ‘Transformation’, maar ook eer betoont aan de klassiekers - wat betekent gave covers van Lou Reeds ‘Femma Fatale’ en David Bowie’s ‘Candidate’. Cinéma Vérité is, uitgerust met een hoesfoto van Andy Warhol-akoliet Gerard Malanga, een citaat van superheld Batman en een portie gave rocksongs, niettemin toch - zowel in Amerika als Europa - een jammerlijke mislukking. Dramarama is geen naam die beklijft; aan het eind van de lijn - en dat is al in 1993 - is er niets van de band over; ook geen herinnering.

‘Visiting the Zoo’ | ‘Questions’ | ‘Scenario’ | ‘Anything, Anything’ | ‘Femme Fatale’ | ‘Candidate’ | ‘Some Crazy Dame’ | ‘Etc.’ | ‘Transformation’ | ‘All I Want’ | ‘Emerald City’

maandag 12 maart 2018

Jonathan Wilson | Rare Birds

Wellicht kan Jonathan Wilson beschouwd worden als een indie-superster. Met Gentle Spirit in 2012 en Fanfare in 2013 maakte hij namelijk schitterende albums. Aanvankelijk liet Wilson zich zien als een Westcoast-troubadour à la Neil Young of Jackson Browne, maar op Fanfare sloeg hij zijn vleugels ten volle uit. Wat zou Wilsons vierde album ons brengen? Jonathan Wilson is een drukbezet man. Hij produceerde albums van Dawes en Father John Misty en ging op wereldtournee met Pink Floyds Roger Waters, als gitarist in zijn begeleidingsband. En dat is te horen op het grootse Rare Birds. De epische opener ‘Trafalgar Square’ (what’s in a name) had namelijk zomaar afkomstig kunnen zijn van The Pros And Cons Of Hitch Hiking. En zo breidt Wilson zijn muzikale speelveld uit naar Britse seventies en eighties rock. Sound en productie van Rare Birds zijn ronduit voortreffelijk - laat dat maar aan Wilson over - een transparant jaren zeventig geluid, waarin de retro-artiest die Wilson is uitstekend gedijt. Met de gastbijdragen zit het ook goed, onder wie Lana Del Rey, Josh Tillman, Greg Leisz (pedalsteel) en Joey Waronker (drums). Opvallend zijn de songs ‘Over the Midnight’ en ‘Loving You’ die een soort van War On Drugs-drive bezitten, maar voor het overige is Jonathan Wilson zijn geniale zelf, die uitblinkt in machtige composities als ‘Me’, ‘Sunset Blvd’, ’49 Hair Flips’, titelsong ‘Rare Birds’ en het Peter Gabriel-achtige ‘Living With Myself’. Het derde spannende, voortreffelijke album op rij, dit Rare Birds - en prachtig uitgevoerd als dubbelaar op goudkleurig vinyl.

‘Trafalgar Square’ | ‘Me’ | ‘Over the Midnight’ | ‘There’s A Light’ | ‘Sunset Blvd’ | ‘Rare Birds’ | ’49 Hair Flips’ | ‘Miriam Montague’ | ‘Loving You’ | ‘Living With Myself’ | ‘Hard To Get Over’ | ‘Hi-Ho the Righteous’ | ‘Mulholland Queen’

In gewijzigde vorm gepubliceerd in Mania nr. 345.

woensdag 7 maart 2018

The Cult | Love

Voorbij de punk en de postpunk is daar in 1982 positive punk; een kortstondige hype in de kelders van de Londense muziekscene. Het pathetische gedweep met vampiers, vleermuizen en voodoo terzijde, beslist interessant zijn bands als Sex Gang Children en The Southern Death Cult. De laatste wordt geleid door Ian Astbury, die geïnspireerd door de indiaanse cultuur en getooid met een mohawkkapsel de aandacht trekt. The Southern Death Cult wordt in no time een hype, maar als het kwartet 100.000 pond geboden wordt door zowel EMI als CBS, trekt bandleider Astbury aan zijn stutten. 
Astbury sluit vriendschap met ex-Theatre Of Hate-gitarist Billy Duffy en samen gaan zij verder als Death Cult, dat overigens slechts een ep en een single uitbrengt. Maar het partnerschap van Astbury en Duffy – een klassieke zanger-gitarist-tandem à la Jagger/Richards, Plant/Page en Tyler/Perry – bestendigt, want in januari 1984 is daar het definitieve vehikel: The Cult. Het debuut Dreamtime is in 1984 al een prachtplaat; de keldergalm is vervangen door trotse, bevlogen rock die hint naar U2. Astbury is de onstuitbare zanger met de melodramatische bariton, partner Duffy de pragmatische en briljante gitarist. Het duo wordt begeleid door bassist Jamie Stewart en drummer Nigel Preston. Het volgende album wensen Astbury en Duffy op te nemen met Steve Lillywhite, maar per abuis wordt het een andere Steve: Wham!-producer Steve Brown. Met Preston wordt nog de single 'She Sells Sanctuary' opgenomen, voor het overige worden de drumpartijen ingespeeld door Big Country's Mark Brzezicki. In Engeland wordt 'She Sells Sanctuary' in de zomer van 1985 een hit; in Nederland wordt de gedreven rocksong veelvuldig op de radio gedraaid, maar tip- noch hitparade wordt bereikt. Het album Love betekent wél een bescheiden doorbraak in Nederland. En terecht, want een gedreven gitaaralbum, aangewakkerd door passie, spiritualiteit en liefde. Muzikaal schuift The Cult op naar de klassieke rock van Led Zeppelin en Free, maar Duffy's gitaarsound, een beetje geleend van Big Country, klinkt moderner. Duffy blijkt een veelzijdige gitarist, getuige de monsterriff op titelnummer 'Love', het Hendrix-achtige gitaarspel op 'Phoenix' en de gloedvolle tremolo-sound op het weergaloze 'Black Angel'. Catchy en gedreven rocksongs, in het spoor van 'She Sells Sanctuary', zijn er in 'Nirvana', 'Rain', 'Hollow Man' en 'Revolution', terwijl 'Brother Wolf, Sister Moon' de barokke powerballad is waarin Astbury tot grote hoogten stijgt. Dit is schitterende rockmuziek; kracht bijgezet door de bloemetjes, kralen, paisley-motiefjes en de symbolen op de hoes. Dit alles tezamen maakt van Love een kleurrijk, neo-psychedelisch en hartstochtelijk hard rockend album.
Het succes van Love in Nederland wordt in 1986 bekroond met een optreden op Pinkpop. Het wereldwijde succes van The Cult wordt een jaar later bestendigd met het door Rick Rubin geproduceerde Electric, dat in 1989 gevolgd wordt door Sonic Temple. Dan is The Cult in Amerika een stadion-act en baden Astbury en Duffy in rijkdom, en dompelen zich onder in excessen, alcohol en drugs. Prachtige albums als Dreamtime, Love en Electric ten spijt, The Cult verwordt in de jaren negentig jammerlijk tot een soort van rock-'n-roll circusact. 

Nirvana / Big Neon Glitter / Love / Brother Wolf, Sister Moon / Rain / Phoenix / Hollow Man / Revolution / She Sells Sanctuary / Black Angel

zondag 4 maart 2018

Ducks Deluxe | Taxi to the Terminal Zone

Wellicht staat het niet in het geheugen van de muziekliefhebber gegrift, maar Ducks Deluxe was in 1972 een niet van importantie gespeende rock-’n-rollband, want wegbereiders van pubrock en punk. Sean Tyla (zang, gitaar), Martin Belmont (gitaar), Nick Garvey (bas) en Tim Roper (drums) zijn ex-roadies van bands als Man, Brinsley Schwarz en Help Yourself en gaan met hun aardse rock-’n-roll de straat op en de pub in. Getekend bij RCA is Ducks Deluxe’s eerste single in 1973 het fantastische ‘Coast to Coast’. 
Het eerste album, Ducks Deluxe, laat in 1974 nog een sound horen die alle kanten opgaat, van Beatles-pop tot countrysoul, maar de opvolger moet anders - zo eisen ook de bobo’s van RCA. Onderwijl is pianist en organist Andy McMaster ingelijfd om een royalere en misschien wel commerciëlere sound te bewerkstelligen. Voor de opnamen van dit tweede album reist de band af naar de Rockfield Studios in Wales, alwaar Dave Edmunds de scepter zwaait. Het levert een coherentere sound op, maar af en toe ook een gladdere sound. Taxi to the Terminal Zone is Ducks Deluxe op zijn gepolijst - zeker in McMasters ‘Love’s Melody’, al heeft dit wel weer een enorme hitpotentie. Dave Edmunds heeft inderdaad voor een sound gezorgd waar de scherpe randjes wat af zijn, al dreint McMasters orgeltje erg lekker, maar het geheel is in 1975 niettemin een klassieke pubrockplaat, met lekker swingende pubrocksongs als ‘Cherry Pie’, ‘It Don’t Matter Tonite’, ‘Woman of the Man’ en ‘Teenage Head’, een cover van The Flamin’ Groovies. In een trager tempo - maar minstens zo fijn - voltrekken zich liedjes als ‘Rainy Night in Kilburn’, ‘I’m Crying’ en het countryeske ‘Rio Grande’ - met op pedalsteel Dave Edmunds. Ducks Deluxe is hier de gelijke van grotere broertje Brinsley Schwarz, waarmee Taxi to the Terminal Zone de vergelijking aankan met Silver Pistol of Nervous on the Road.
Grote kans dat de RCA-bonzen tevreden zijn over het resultaat, maar de bandleden nemen de titel van het album iets te serieus; zij snellen naar het einde van Ducks Deluxe. Het afscheidsconcert vindt dan ook al op 1 juli 1975 plaats in London’s 100 Club aan Oxford Street. Maar geen nood, want de bandleden duiken vervolgens weer op; in Tyla’s Gang, The Motors en Graham Parker and the Rumour.

‘Cherry Pie’ | ‘It Don’t Matter Tonite’ | ‘I’m Crying’ | ‘Love’s Melody’ | ‘Teenage Head’ | ‘Rio Grande’ | ‘My My Music’ | ‘Rainy Night in Kilburn’ | ‘Woman of the Man’ | ‘Paris 9’