Mysterieus
is ze, onbevattelijk. Slechts één solo-album maakte ze,
en dan ook alweer in 1992. Zwoel is ze, kirrend, maar ook vol venijn
– en ondubbelzinnig in haar verdict over de amoureuze kant van het
leven: To Hell With Love. Het is de titel van Suzanne
Rhatigans debuutplaat. Iers is ze, en achtergrondzangeres was ze op
Stock, Aitken and Watermans en Kylie Minogue’s wereldhit ‘I
Should Be So Lucky'. Op To
Hell With Love klinkt ze echter
als een New-Yorkse die ergens in de Lower East Side een vaste
hangout heeft; To Hell With Love is
dan ook een volbloed New York-plaat, met muzikanten als Robert Quinne
(Richard Hell and the Voidoids), Bernie Worrell (Talking Heads) en
Matthew Sweet. En meer nog; teleurstelling, onverschilligheid, drank
en drugs vormen het louche decor waartegen deze grande dame haar
aangrijpende rol speelt. To Hell With Love is een meesterlijk
muzikaal dagboek uit onverwachte hoek. Maar als Rhatigans platenlabel
failliet gaat, loopt haar net gestarte carrière op de klippen.
Het is een triest voorlopig einde, want sindsdien probeert Rhatigan,
nu vanuit Londen, nu alweer zo’n 20 jaar haar carrière weer
op de rails te krijgen. Wat vooralsnog niet lukt. Suzanne Rhatigan is
een mysterie.
To Hell
With Love / Open Up / The Further In We Go / Nearly 18 / The Games We
Play / Indian Summer / Don’t Talk / Shelter Me / All You Ever Need
/ Daddy / Learning To Cry / The Spinner Of Years
Geen opmerkingen:
Een reactie posten