zaterdag 31 oktober 2015

The Apartments | No Song, No Spell, No Madrigal

The Apartments, uit Brisbane, Australië, was toch altijd wel een mysterieuze band. En dat werd veroorzaakt door de fragiel-romantische Peter Milton Walsh. Hij maakte deel uit van The Go-Betweens, maar ook al wilden Forster en McLennon hem binnenboord houden, Walsh ging toch zijn eigenwijze gang met zijn Apartments, die dan ook in 1985 op het Rough Trade-label debuteerden met het schitterend melancholieke The Evening Visits… And Stays For Years. Een verhuizing naar New York en drie albums later, en er was geen Apartments meer; opgelost in de mist. Het talent van Peter Walsh leek te zijn verdampt; opgebrand. Maar o wonder, via voornamelijk Franse crowdfunding heeft Walsh na 18 jaar een nagelnieuw Apartments-album weten te produceren: No Song, No Spell, No Madrigal. Het is een werkelijk schitterend comeback-album, waarop Walsh de draad weer oppakt van een eens beloftevolle carriere. Older, sadder and wiser, laat Walsh de luisteraar alle hoeken van de kamer zien met zijn weemoedige, intense songs, diepgevoeld gezongen en bovendien prachtig georkestreerd. Het titel- en openingsnummer is gelijk al schitterend: stroperige bas, mineure gitaarakkoorden en tinkelende piano-akkoorden begeleiden Walsh’ beklemmende zang. Walsh legt een overweldigende hoeveelheid emotie in zijn stem en laat die in de prachtige liedjes vergezellen door fraaie sirenenzang, bloedrode strijkers en een verdwaalde Chet Baker-trompet. Uit het overweldigende Twenty One spreekt bovendien een intense droefheid over een groot verlies. De jazzy hoesafbeelding van een winters New York draagt daarbij in optima forma bij aan de statige pracht van No Song, No Spell, No Madrigal; een in memoriam voor Walsh’ overleden zoon Riley. 

No Song, No Spell, No Madrigal / Looking For Another Town / Black Ribbons / Twenty One / The House That We Once Lived  In / September Skies / Please, Don’t Say Remember / Swap Places

donderdag 22 oktober 2015

The Travel Agency | The Travel Agency

Er is bitter weinig bekend over The Travel Agency. De band zou bestaan uit ene Frank Davis, een Texaan die met zijn vrienden van Fever Tree mee verhuisde naar San Francisco. Hij richt in Frisco The Act III op, die in 1966 een single uitbrengen. De volgende single, het geweldige 'Time', verschijnt onder de naam The Travel Agency. Vervolgens verhuist Davis met zijn onbekend gebleven bassist en drummer naar Southern California, naar Santa Barbara. In 1968 tekent Leon Russell het trio voor zijn Viva-label en stuurt The Travel Agency de studio in met als producer James Griffin (van softrockers Bread). Het zelfgetitelde album is een verrassend veelzijdige plaat waarop psychedelica, baroquepop, folkrock en garagepunk elkaar omarmen. Opvallend aan The Travel Agency is de fraaie harmoniezang die gebaseerd is op sterke, beatleske melodieën. Instrumentaal ligt de nadruk op akoestische gitaren, al worden die regelmatig bijgestaan door dreunende fuzz-gitaren en afgewisseld door Davis' scherpe gitaarsolo's. Tezamen levert dat geweldige liedjes op in de vorm van het fuzzy 'Cadillac George', 'Lonely Seabird' – met vervreemdende achterwaartse zang –, 'That's Good', 'Come To Me' en 'Old Man'. Hoewel onbekend en anoniem is het enige album van The Travel Agency een hoogtepunt van de jaren zestig soft psychedelica.

What's A Man / Sorry You Were Born / Cadillac George / Lonely Seabird / So Much Love / Make Love / That's Good / I'm Not Dead / She Understands / Come To Me / You Will Be There / Old Man

woensdag 14 oktober 2015

Israel Nash | Silver Season

Met de verhuizing van New York naar  Dripping Springs, Texas maakte ook de John Fogerty in Israel Nash Gripka plaats voor Neil Young. Daarbij verdween ook het achtervoegsel Gripka. Israel Nash’ vierde album is in navolging van Rain Plans (2013) dan ook een retroklassiek jaren zeventig Westcoast-album. Nash voert op Silver Season zijn fascinatie voor de Harvest-Neil Young nog verder door dan op de voorganger - wat al zo’n wonderschone plaat was. Dat betekent dat naast Nash’ heerlijk nasale zang de weg vrijgemaakt wordt voor prachtig gitaarwerk en een amechtig jankende pedal steel. In negen traag slepende songs zuigt Nash de luisteraar binnen naar een ouderwetse wereld waar lang haar en denim regeerde - en Crosby, Stills, Nash & Young, The Byrds en The Eagles de dienst uitmaakten. Met geweldig uitgesponnen songs als LA Lately en Strangers als superieure hoogtepunten. De rest doet er bijzonder weinig voor onder; kortom een jaarlijstjesplaat voor de americana-liefhebber.

Willow / Parlour Song / The Fire & The Flood / L.A. Lately / Lavendula / Strangers / A Coat of Many Colors / Mariner’s ode / The Rag & Bone Man

zondag 4 oktober 2015

Gary Wright | The Dream Weaver


‘Dream Weaver’, Gary Wrights grootste singlehit, is een onverwoestbaar nummer gebleken. De magnifieke en door een hemelse melodielijn gedragen popsong was niet alleen een Amerikaanse miljoenenhit, maar heeft in de jaren negentig van de vorige eeuw bovendien een een zeer prominente rol vervuld op soundtracks van populaire speelfilms: Wayne’s World en The People vs Larry Flint. De atmosferische synthesizerklanken en de dromerige sfeer en dito songtekst van ‘Dream Weaver’ laten zich uitstekend vertalen naar het witte doek: in beide filmsequences versmelten beeld en geluid tot een perfecte eenheid. Diezelfde perfectie is een kwalificatie die geldt voor het gehele The Dream Weaver-album, dat Gary Wrights tweede - en meest succesvolle - carrière inluidde.
Hoewel Gary Wright in Cresskill, New Jersey geboren is, krijgt zijn muzikale in eerste aanleg gestalte in Engeland als hij in 1968 met Mike Harrison Spooky Tooth opricht. Spooky Tooth - waarin zowel Harrison als Wright de rol van toetsenist, zanger en componist vervullen - wordt gemodelleerd naar het voorbeeld van Traffic. Na drie jaar en drie platen verlaat Gary Wright de band om een solocarrière te starten. Maar na twee lauw ontvangen lp’s treedt Wright wederom toe tot Spooky Tooth. Dit verblijf is echter niet van lange duur; binnen twee jaar valt Spooky Tooth definitief uiteen. Wright heeft ondertussen afstand genomen van de hippie-dippie-sound die niet alleen Spooky Tooth kenmerkt maar ook dominant aanwezig is op de solo-lp’s van Mike Harrison en Spooky Tooth-gitarist Luther Grosvenor. Gary Wright daarentegen heeft een ‘sound-concept’ bedacht dat nieuw, modern en geavanceerd is. Ondanks dat Wright blijft geloven in de hippiefilosofie van de jaren zestig en ontvankelijk is voor boeddhisme en Indiase guru’s - en op zoek blijft naar een ‘natural high’ - wordt zijn nieuwe sound gedomineerd door programmeerbare synthesizers en zijn gitaren uit den boze. Met deze nieuwe muzikale formule - ondersteund door een glamrockoutfit met bijbehorende androgyne uitstraling - en een royaal contract met Warner Brothers, stapt Gary Wright de Californische Sound Labs-studio in om met hoofdzakelijk toetsenisten te werken aan wat zijn commerciële en artistieke hoogtepunt zal worden: The Dream Weaver.
Gary Wright heeft de technologische ontwikkelingen op de voet gevolgd, want The Dream Weaver is een showcase van allerhande keyboards. Er is op alle nummers een dominante rol voor de de Arp-synthesizer, die niet alleen door Wright bediend wordt maar ook door David Foster. Hammond, Fender Rhodes en clavinet brengen variatie aan en dragen bij aan het synthetische orkest dat het skelet vormt voor Wrights soms overdadige arrangementen - zonder dat overigens het gevaar van bombast op de loer ligt. De ruggengraat van de knappe en doorgaans groovy popsongs is echter de Moog-bass die een knorrende en spinnende basis legt - en die werkelijk dé vondst is van The Dream Weaver, en aldus de plaat naar een hoger plan tilt. Wrights stem - die sterk naar falset neigt - is werkelijk soulvol en wordt ondersteund door een tweetal zangeressen, die soul en warmte bijdragen. Wright en de zangeressen vormen aldus een fraai contrast met de synthetische begeleiding. Opener ‘Love Is Alive’ is een enigszins funky binnenkomer die de toon zet voor de subtiele en groovy plaat die The Dream Weaver is. In ‘Can’t Find The Judge’ komen Wrights Spooky Tooth- en ook Traffic-invloeden terug, terwijl ‘Made To Love You’ het duidelijkst Wrights soulinvloeden verraden. Doorheen de hele lp is er een voorname rol weggelegd voor de aan de jazzrock ontleende synthesizer-sound - overigens door Wright in het extreme geperfectioneerd. De heerlijke ijle synthesizersolo’s zijn dan ook de grote smaakmakers op The Dream Weaver. Gevoegd bij de overige toetsen, de dynamiek van drummers Jim Keltner en Andy Newmark en de vette sound van de Moog-bass ontstaat er een uniek - en voor die tijd modern - geluid. Alleen in het rijk gearrangeerde ‘Power Of Love’ maakt Gary Wright een uitzondering op de ondertitel van de lp: This is an album of keyboard music. In dit nummer is namelijk de elektrische gitaar van hardrocker Ronnie Montrose te beluisteren.
‘Dream Weaver’ wordt een miljoenenhit en The Dream Weaver een megaseller. Gary Wright verhuist naar Californië, wentelt zich in rijkdom en zal succesvol blijken, niet in de laatste plaats door zijn futuristische en nichterige uiterlijk. In 1976 scoort hij wederom een enorme hit met ‘Are You Weeping’  en op de golf van deze successen weet Wright het nog jaren vol te houden. Zijn artistieke hoogtepunt heeft hij dan allang achter zich. ‘Dream Weaver’ is echter een nummer dat eeuwigheidswaarde bezit; samen met The Dream Weaver is dat een fraai monument.


Love Is Alive / Let It Out / Can’t Find The Judge / Made To Love You / Power Of Love / Dream Weaver / Blind Feeling / Much Higher / Feel For Me