Hij is een soort van protegĂ© van Sturgill Simpson; Tyler Childers werd voor Purgatory de studio in Nashville, Tennessee ingesleept door de kroonprins van de alt.country. Childers, afkomstig uit een conservatief, doopsgezind gezin uit Lawrence County, Kentucky, vernoemde zijn doorbraakplaat naar het vagevuur - verwijzend naar de periode tussen een euforische zaterdagavond en een katerige zondagochtend. In feite gaan al zijn liedjes over hard drinking, heavy snorting en de kater van alledag. Childers verpakt dit echter in heerlijk melodieuze old school country, waarin banjo’s, fiddles, pedal steel en akoestische gitaren de boventoon voeren. Bluegrass, Appalachen-folk en country & western zijn Tylers bronnen, en zelf heeft hij een aantrekkelijke neusverkouden stem, waarmee hij zijn uitstekende countryliedjes meer dan enthousiast voor het voetlicht brengt. In tien songs, afwisselend relatief opgewekt en melancholiek stemmig, laat Tyler Childers horen uit het goede alt.country-hout gesneden te zijn. Sterker nog: hier klinkt een nieuwe stem. Met een machtig mooi album als resultaat.
‘I Swear (To God)’ | ‘Feathered Indians’ | ‘Tattoos’ | ‘Born Again’ | ‘Whitehouse Road’ | ‘Banded Clovis’ | ‘Purgatory’ | ‘Honky Tonk Flame’ | ‘Universal Sound’ | ‘Lady May’
Gepubliceerd in Mania #344
Geen opmerkingen:
Een reactie posten