Vier
vrienden uit Atlanta, Georgia richten een bandje op. Het is 1969, ze
noemen de band Osmosis en hun repertoire is gevuld met covers.
Osmosis bestaat uit Wayne Bruce (zang, gitaar), Spencer Kirkpatrick
(leadgitaar, slide en akoestische gitaar), Orville Davis (bas) en
Steve Pace (drums). Dan vertrekt het viertal voor twee maanden naar
Charleston, South Carolina om in dienstbetrekking dagelijks – van
negen uur ’s avonds tot half zeven in de ochtend – in een kroeg
te spelen. Om de tijd te verdrijven oefenen ze veel overdag, waardoor
de band hechter wordt. Het viertal gaat bovendien op basis van blues,
hardrock en soul aan een eigen repertoire werken. Als de band in 1970
terugkeert naar Atlanta heeft ze een eigen repertoire én een
nieuwe naam: Hydra. Maar lang blijven ze niet op de thuisbasis, want
Hydra wordt een veelgevraagd voorprogramma. In een busje doorkruisen
de rockers het land en doen voorprogramma’s voor Blue Öyster
Cult, Aerosmith, Ted Nugent en Rush. ‘Whoever was happening in
1970s, we played with them’, aldus zanger Wayne Bruce. Pas aan het
eind van 1973 gaan de Hydra-boys de studio in. Onder contract bij het
fameuze Capricorn en geproduceerd door vijfde bandlid Dan Turbeville
neemt Hydra zijn debuutalbum op in de Capricorn Sound Studio in
Atlanta. In 1974 verschijnt het debuutalbum onder de eenvoudige titel
Hydra. Het geluid van het viertal – bepaald door het
twin-gitaarspel van Bruce en Kirkpatrick – past uitstekend bij
Capricorn: een bluesy vorm van southern rock. De swingende rocksound
van Hydra laat wat Engelse prog-blues-invloeden toe, maar de heavy
southern rock domineert. ‘Glitter Gulch’ is een lekker
opwarmertje met schetterende blazers, maar Hydra heeft getuige de
moddervette gitaarbreak die blazers helemaal niet nodig. Kirkpatrick
bewijst dat telkenmale en in het bijzonder in ‘Warp 16’ waarin
zijn huilende en jankende gitaar de hoofdrol voor zich opeist. De
stampende boogierock van ‘Keep You Around’, aangejaagd door Wayne
Bruce’s rauwe stemgeluid, is voorts ruig en opwindend, evenals de
klassieke southern rock van It’s So hard’ en ‘Let Me Down
Easy’. De beide plaatkanten bouwen fraai op naar een climax; kant 1
sluit af met de epische rocksong en live-favoriet ‘Feel A Pain’;
kant 2 met de sfeervolle powerballad ‘Miriam’ die via zinderend
gitaarspel Hydra afsluit met een akoestische epiloog. En dan
gaat de band weer op tournee. Hydra maakt nog een plaat voor
Capricorn en een derde voor Polydor. In 1977 gooien de Hydra-mannen
uitgeput en uitgewoond de handdoek in ring, waarna ze na 28 jaar weer
bij elkaar komen en doodleuk een live-cd uitbrengen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten