Aan het eind van de jaren zestig wordt hij gezien als een van de beste bottleneckgitaristen ter wereld: Duane Allman. Maar Allman, exclusief onder contract bij Otis Redding-manager Phil Walden, heeft geen zangstem – en ook geen band. Duane Allman, opgegroeid in Daytona, Florida, heeft dan al samen met zijn een jaar jongere broertje Gregg met Hour Glass een muzikaal avontuur achter de rug in Los Angeles, is teruggekeerd naar Florida en duikt op in Muscle Shoals, Alabama als sessiegitarist voor Wilson Pickett, Aretha Franklin en Otis Redding. Dan is Allmans ster rijzende, maar hij wil zijn eigen band; een band die zijn southern rock-visie moet verwezelijken. Eerst vindt hij jazzdrummer Jaimoe Johanson, dan in Jacksonville, Florida drummer twee Butch Trucks, en vervolgens ronselt hij Second Coming-leden Berry Oakley (bas) en Dickey Betts (gitaar). Het klikt direct tussen het vijftal; rondom Allmans slidespel – beïnvloed door Yardbirds-gitarist Jeff Beck en slidegitarist Jesse Ed Davis – ontvouwt zich een groovy rocksound, gebaseerd op elektrische blues en besmet door rock en jazz. Het stel is pas compleet als Duane baby brother Gregg verordonneert thuis te komen vanuit Californië. Schoorvoetend geeft Gregg Allman hieraan gehoor en sluit zich aan bij de band, die nu met Gregg als zanger en toetsenist compleet is. The Allman Brothers Band vestigt zich op verzoek van Walden in Macon. Georgia en krijgt medio '69 een contract bij Waldens kersverse label Capricorn. Twee jaren intensief toeren, samengepakt in een minibusje, en ongebreideld drugsgebruik – drank, speed, psychedelische paddenstoelen, cocaïne en heroïne – maken van het zestal een hechte, geoliede rockband. Onbetwiste leider Duane Allman brengt het beste boven in de anderen en door het op improvisaties gebaseerde samenspel ontstaat een opwindende, swingende rocksound, die op het debuut The Allman Brothers (1969) en op Idlewild South (1970) niet helemaal uit de verf komt – in tegenstelling tot de superieure jams tijdens de live-optredens. En nadat Duane – gelouterd, maar wel zwaar aan de heroïne – terugkomt van zijn medewerking aan Layla is de logische volgende stap een live-album. Hiervoor wordt op 12 en 13 maart 1971 de Fillmore East geboekt, waar de band met producer Tom Dowd achter de knopen twee concerten per avond zal spelen. De resulterende dubbelaar is een ware triomf – ondanks de terughoudendheid van de platenbazen: te lange instrumentale passages en jams die een hele plaatkant bestrijken. Ze hebben ongelijk, want in slechts zeven nummers laten The Allmans horen hoe fenomenaal hun bijna telepathische samenspel is – en hoe virtuoos de muzikanten zijn. De dubbele drumsound – Trucks voor het solide fundament, Jaimoe voor het slalommende, subtiele spel – is de aandrijving van de band, ondersteund door het soms jazzy spel van Oakley. Gregg Alllman voegt met zijn soulvolle stem en spel op de Hammond B-3 een rhythm & blues-dimensie toe, en de rest van de machtige southern rocksound is voor de duellerende gitaren van Dickey Betts en Duane Allman. De traditionele elektrische blues van Blind Willie McTells 'Statesboro Blues' en Elmore Jones' 'Done Somebody Wrong' zetten Duane Allmans magische bottleneck-spel in het zonlicht, waarna T-Bone Walkers slowblues 'Stormy Monday' traag maar gedegen voortmeandert. De hele plaatkant van Willie Cobbs 'You Don't Love Me' is aanvankelijk een blues maar ontwikkelt zich gaandeweg mede door toedoen van een vloed aan geweldige solo's van Betts en Allman tot een jazzy southern rockmonster– en is de brug naar de bandcomposities. Het nieuwe, instrumentale 'Hot 'lanta' is vloeiend, melodieus en jazzy en dan zet de betovering in van de geheel instrumentale Betts-compositie 'In Memory Of Elizabeth Reed; uitgerekt en uitgesponnen, voortgejaagd door drums en cymbalen, culminerend in beurtelings vlammend, lyrisch en verhalen vertellend gitaarspel. De apotheose is de live-favoriet 'Whipping Post', geen schaduw meer van de oorspronkelijk op het debuut te vinden song. Dit is de ultieme versie die voor altijd voortleeft: een 22 minuten durende jam bestaande uit geniale psychedelische bluesrock, jazz-geïnfecteerde southern rock en onovertroffen gitaarspel; van jankend, gillend slidespel, tot moddervette licks, tot meeslepende, sprookjesachtige passages. 'Whipping Post' is het slotstuk van de uitvinding van een nieuw genre waarin elektrische blues, jazz en countryrock samenkomen; At Fillmore East is hiervan de monumentale vastlegging. Met op de voorkant van de hoes de lachende bandleden – vanwege een zak cocaïne in de handen van Duane Allman – en op de achterkant de roadcrew, gaat At Fillmore East in de zomer van 1971 meer dan een half miljoen keer over de toonbank. De toekomst lijkt veilig gesteld voor The Allman Brothers Band, totdat op 29 oktober het noodlot toeslaat en Duane Allman op tragische wijze overlijdt aan de gevolgen van een motorongeluk. At Fillmore East is aldus de definitieve Allman Brothers-plaat en een van de beste live-albums uit de rockhistorie bovendien.
Statesboro Blues / Done Somebody Wrong / Stormy Monday / You Don't Love Me / Hot 'lanta / In Memory Of Elizabeth Reed / Whipping Post
Geen opmerkingen:
Een reactie posten