Als geen
ander vertelt John Prine de verhalen van gewone mensen; van mensen
die door het leven struikelen, van mensen die er het beste van
proberen te maken. Liefdevolle beschrijvingen van de gewone man/vrouw
in soms pijnlijke situaties bevolken zijn platen, met als uitschieter
zijn uitgebalanceerde en nagenoeg perfecte debuutplaat. John Prine is
dan al, op 22-jarige leeftijd, op de toppen van zijn kunnen. John
Prine is een postbode uit Chicago, Illinois die in zijn vrije tijd
liedjes schrijft, waarbij hij zich laat inspireren door de tragische
ballades van The Carter Family. Hij treedt ook op in het
Chicago-folkcircuit en raakt bevriend met singer-songwriter Steve
Goodman die niemand minder dan Kris Kristofferson attendeert op het
talent van John Prine. Samen met Paul Anka zoekt Kristofferson Prine
op in de lege Earle Of Old Town-club. Kristofferson: 'Then he started
singing, and by the end of the first line we knew we were hearing
something else.' Op uitnodiging van het tweetal treedt John Prine een
avond op in de New-Yorks Bitter End en wordt ter plekke getekend door
Atlantics Jerry Wexler.
Voor de
opnamen van zijn debuut-lp reist Prine af naar Memphis, Tennessee,
naar de American Recording Studios. Met producer Arif Mardin en een
uitgebreide band met daarin Elvis Presleys ritmesectie, gitarist
Reggie Young, pedal steelspeler Leo LeBlanc, pianist Bobby Wood en
organist Bobby Emmons neemt Prine zijn majestueuze debuutplaat op. De
doorgaans gepoljiste productie van Mardin werkt wonderlijk goed bij
de kale, gestripte liedjes van Prine, die uitblinken in poëtische
zeggingskracht. 'Illegal Smile' handelt over de geneugten van
marihuana: Ahhh
but fortunately / I have the key / To escape reality, 'Spanish
Pipedream' verhaalt van een sexy danseres en een naïve soldaat;
het is die goedkope romantiek die meerdere malen terugkeert in de
liedjes waarin biljartzalen, autoritjes en berouwvolle herinneringen
figureren. 'Your Flag Decal Won't Get You Into Heaven Anymore' is een
politiek anti-Nixon-lied en in het sepia-getinte 'Paradise' bezoekt
Prine Kentucky, de geboortestreek van zijn vader. Klassiek is de
ultieme kater-van-Vietnam-song 'Sam Stone', waarin een verslaafde
Namvet
terugkeert
naar zijn gezin: There's
a hole in daddy's arm / Where all the money goes. En
superieur bezingt de twintiger Prine de eenzaamheid van het ouder
worden in de sublieme vertellingen 'Hello In There' en het
onovertroffen 'Angel From Montgomery', dat met zijn gitaar-twang en
rollende Hammond ook muzikaal perfect is. Elektrisch gitaar, pedal
steel, piano en orgel zijn de muzikale smaakmakers op John Prine's
debuut, prominent aanwezig in de heerlijk slome elektrische
countryblues 'Pretty Good' en de zwevende countryrock van 'Quiet
Man'.
Maar
het zijn de geniale, met dichterlijke gratie beschreven en met
mededogen gezongen menselijke portretten die van John
Prine,
uitgebracht
in 1971, zo'n uitzonderlijk hoogstaand singer-songwritersalbum maken;
een blauwdruk en een lichtend voorbeeld voor generaties van
singer-songwriters nadien.
Illegal
Smile / Spanish Pipedream / Hello In There / Sam Stone / Paradise /
Pretty Good / Your Flag Decal Won't Get You To Heaven Anymore / Far
From Me / Angel From Montgomery / Quiet Man / Donald And Lydia / Six
O'Clock News / Flashback Blues
Geen opmerkingen:
Een reactie posten