woensdag 22 januari 2014

Jellyfish | Bellybutton

Feitelijk was Jellyfish een anachronisme in zijn tijd. Waar de underground muziekscene eind jaren tachtig verzadigd was van harde gitaarmuziek – de voorlopers van grunge en Nirvana – was Jellyfish een verademing. In die zin was Jellyfish een alternatief voor ‘alternatief’. De muziek van Jellyfish was melodieus, rijk geschakeerd, smaakvol gearrangeerd en schaamteloos retro. De harmonieuze poprock van Jellyfish was bovendien in potentie supercommerciëel, maar de cd’s – twee in getal – verkochten matig. Het grote publiek geloofde niet in Jellyfish en dus veroverden ze niet de wereld en verkochten ze geen miljoenen platen. Niettemin heeft de band, bijna vijftien jaar na dato, in de kleine kring van popfanaten een grootse reputatie: Jellyfish behoort tot de canon van de poprock en speelde een sleutelrol bij het definiëren van het subgenre, de powerpop.
Andy Sturmer en Roger Manning groeien op in de omgeving van San Francisco. Na hun middelbare schooltijd vertrekt Manning naar Los Angeles om muziek te studeren aan de universiteit. Sturmer vormt de new wave-band Beatnik Beatch die onder contract komt bij Atlantic Records. Als Roger Manning weer in contact komt met zijn schoolvriend wordt ook hij Beatnik Beatch-lid. De band weet het niet tot plaatopnamen te brengen, maar Sturmer en Manning blijven wel samen. Ze schrijven veel nieuw materiaal en zijn vastbesloten een nieuwe artistieke richting in te slaan. Het nieuwe materiaal valt in goede aarde bij de A&R-man van Atlantic, maar ondanks de nieuwe richting is er nog geen nieuwe band. Ter completering van het project treedt de 20-jarige gitarist Jason Falkner toe. Roger Manning heeft met Falkner een wederzijdse bewondering voor XTC gemeen, maar eerder kwam het niet tot een samenwerking. Nu wel. In september 1989 beginnen onder de productionele leiding van Albhy Galuten en engineer Jack Joseph Puig de studio-opnamen. Het drietal – leadzanger en drummer Roger Manning, toetsenist Andy Sturmer en bassist en gitarist Jason Falkner – wordt aangevuld met Redd Kross-bassist Steve McDonald. In een tijdbestek van een half jaar worden de demo’s uiteengerafeld en zeer minutieus weer opgebouwd, de mogelijkheden van de Ocean Way Recording-studio volledig benuttend. Atlantic Records besluit echter geen geld meer in het project – nog steeds naamloos – te steken en schrapt het trio uit de administratie. Toch lukt het producer Galuten en de advocaat van de band een geschikt label te vinden, hetgeen niet zo’n probleem blijkt omdat opeens de platenmaatschappijen menen The Next Big Thing ontdekt te hebben. De band heeft dan nog geen noot live gespeeld, heeft bovendien geen bassist en ook nog geen naam. Roger Mannings jongere broer Chris krijgt van Jason Falkner een spoedcursus basspelen en bekwaamt zich in het zingen van harmonieën door het eindeloos oefenen van de a capella opening van Kansas’ ‘Carry On Wayward Son’. 
In de nazomer van 1990 ligt de cd in de winkel, gestoken in een psychedelisch-ironische hoes, een sprookjeswereld verbeeldend ontleend aan een Amerikaanse kinderserie. De cd heet Bellybutton, en de groep luistert naar de betekenisloze naam Jellyfish. Maar waar de groepsnaam kleurloos is, daar is verpakking en inhoud van Bellybutton fantasierijk, sprookjesachtig en – wat de inhoud betreft – welhaast geniaal. Jellyfish haalt de hele pophistorie overhoop, maakt gebruik van vele elementen uit de geschiedenis van de intelligente pop: FM-radiopop, de rock van Big Star, Badfinger en The Raspberries. Maar uiteraard schijnt de invloed van The Beatles door alles heen: de harmonieën en de superieure melodielijnen zijn dan ook het handelsmerk van Sturmer, Manning en Falkner. De elektrische piano van Roger Manning speelt een voorname rol, zoals in de wervelende popnummers ‘Now She Knows She’s Wrong’ en het naar Queens ‘You’re My Best Friend’ verwijzende ‘Calling Sarah’. Er zijn – heerlijke – suikerzoete elementen die Jellyfish tot bubblegum bestempelen, maar dit is in perfect evenwicht met de intelligentie van de wervelende popsongs en de stevigheid van Falkners gitaar, getuige diens scheurende solo in ‘She Still Loves Him’. Bellybutton, met zijn trits meesterlijke openingsliedjes ‘The Man I Used To Be’, ‘That Is Why’ en ‘The King Is Half-Undressed’, is weliswaar theatraal maar nergens bombastisch; is uitermate ironisch maar evenzeer intelligent. Bellybutton, een sprookjeswereld van ontklede koningen, uit de oorlog weerkerende matrozen, stille kerkmuizen en ongeboren vruchten die menen dat de wereld aan hun voeten ligt, is een naïef romantisch meesterwerk dat de gehele popmuziek bestrijkt en de nieuwe standaard is voor superieure powerpop.
Even ligt de wereld aan de voeten van Jellyfish; de band onderneemt een poging tot samenwerking met Brian Wilson, maakt opnamen met Ringo Starr, weet zich gecovered door Rod Stewart en vindt een bewonderaar in Kim Basinger. 
Het mag allemaal niet baten: een gefrustreerde Jason Falkner verlaat de band, gevolgd door bassist Chris Manning. Het is het einde van de klassieke Jellyfish-bezetting. Jason Falkner ontpopt zich tot een geniale popartiest en Manning en Sturmer nemen nog een plaat op – Spilt Milk – die overloopt van ambitie en dan valt, in 1994, definitief het doek voor Jellyfish.

The Man I Used To Be / That Is Why / The King Is Half-Undressed / I Wanna Stay Home / She Still Loves Him / All I Want Is Everything / Now She Knows She’s Wrong / Bedspring Kiss / Baby’s Coming Back / Calling Sarah

Geen opmerkingen:

Een reactie posten