In
1987 opgericht in Belleville, Illinois door Jay Farrar, Jeff Tweedy
en Mike Heidorn, is Uncle Tupelo een van de wegbereiders van de
alt.country, een stroming waarin country, folk, punk en pop
gebroederlijk een rol vervullen. Een stroming, ferm geworteld in de
muziekgeschiedenis, gepositioneerd in de actualiteit van de 21e
eeuw. Farrar en Tweedy zijn jeugdvrienden met een voorliefde voor
dezelfde muziek. De punkinvloeden zijn evident en vanuit die
invalshoek begint het trio te experimenteren met country en folk. Het
rustieke leven van de front-porch klinkt door in de rammelende
countrypunk, die evenveel delen Meat Puppets als Carter Family bevat.
Na drie platen voor het onafhankelijke Rockville tekent Uncle Tupelo
in 1992 bij Sire Records, onderdeel van major Warners. In datzelfde
jaar gaat Uncle Tupelo op tournee met zowel The Band, Taj Mahal en
Michelle Shocked, in het kader van de Arkansas Traveller Review, als
met Bob Moulds Sugar, met wie ze toert door Europa. De groep wordt
uitgebreid met Ken Coomer en John Stiratt en in mei 1993 vertrekt
Uncle Tupelo naar Austin, Texas om met producer Brian Paulson haar
vierde cd en major debuut op te nemen.
Anodyne is net als zijn voorganger live en zonder overdubs aan de band toevertrouwd. Het grotere budget verchaft Anodyne een helder en afgewogen klankbeeld. De plaat is een sprong voorwaarts en combineert de oorspronkelijke punkrockhouding met de akoestische aangedreven folk-country van March 16-20, 1992. De sound is logger, dieper en afgewogener geworden. De akoestische kant van Uncle Tupelo’s geluid heeft bovendien aan variatie gewonnen door het doeltreffende gebruik van pedal steels, violen, mandolines en banjo’s. Het maakt Anodyne tot een boeiende mix van traditie en moderniteit. Zowel Farrar als Tweedy – vooral de laatste – zijn beter gaan zingen waardoor de leadvocalen keurig zijn verdeeld over de twee. Er is voorts een gastrol van Doug Sahm op diens ‘Give Back the Key to My Heart’, wat daarmee een passend eerbetoon is aan de Tex-Mex aartsvader. Nummers als ‘Slate’ en Anodyne zorgen voor een juiste afwisseling met rocknummers als ‘The Long Cut’, ‘We’ve Been Had’ en de schitterende countryrock van ‘Fifteen Keys’. Samen maken ze van Anodyne een zeer fraaie en afwisselende countryrockplaat. Zonder meer Uncle Tupelo’s beste plaat, maar ook de laatste. Na een intensieve tournee door Amerika en Europa gooit Jay Farrar het bijltje erbij neer en zegt er dit van: ‘It just kind of ran out of gas.’ Tweedy’s commentaat is bondig: ‘Jay quit.’ De twee schoolvrienden laten een belangwekkende erfenis achter.
Anodyne is net als zijn voorganger live en zonder overdubs aan de band toevertrouwd. Het grotere budget verchaft Anodyne een helder en afgewogen klankbeeld. De plaat is een sprong voorwaarts en combineert de oorspronkelijke punkrockhouding met de akoestische aangedreven folk-country van March 16-20, 1992. De sound is logger, dieper en afgewogener geworden. De akoestische kant van Uncle Tupelo’s geluid heeft bovendien aan variatie gewonnen door het doeltreffende gebruik van pedal steels, violen, mandolines en banjo’s. Het maakt Anodyne tot een boeiende mix van traditie en moderniteit. Zowel Farrar als Tweedy – vooral de laatste – zijn beter gaan zingen waardoor de leadvocalen keurig zijn verdeeld over de twee. Er is voorts een gastrol van Doug Sahm op diens ‘Give Back the Key to My Heart’, wat daarmee een passend eerbetoon is aan de Tex-Mex aartsvader. Nummers als ‘Slate’ en Anodyne zorgen voor een juiste afwisseling met rocknummers als ‘The Long Cut’, ‘We’ve Been Had’ en de schitterende countryrock van ‘Fifteen Keys’. Samen maken ze van Anodyne een zeer fraaie en afwisselende countryrockplaat. Zonder meer Uncle Tupelo’s beste plaat, maar ook de laatste. Na een intensieve tournee door Amerika en Europa gooit Jay Farrar het bijltje erbij neer en zegt er dit van: ‘It just kind of ran out of gas.’ Tweedy’s commentaat is bondig: ‘Jay quit.’ De twee schoolvrienden laten een belangwekkende erfenis achter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten