In
2008 proberen Laurie Stiratt en Cary Hudson het na ruim zes jaar
opnieuw, want dan verschijnt hun vijfde cd Midnight
In Mississippi.
Stiratt en Hudson: gehuwd en gescheiden, opnieuw tot elkaar
veroordeeld. Ze leren elkaar kennen in 1989 als John Stiratt – de huidige bassist van Wilco – zijn tweelingzus Laurie vraagt bassist
te worden in The Hilltops, een band die hij in Oxford, Mississippi
heeft met zanger/gitarist Cary Hudson. In 1991 gaan Stiratt en Hudson
op avontuur naar Los Angeles, maar binnen een jaar is het stel terug
in Oxford, het universiteitsstadje dat southern
gothic novelists William
Faulkner en Larry Brown voorbracht. Niet alleen richten ze Blue
Mountain op – met drummer Frank Coutch – maar ze worden ook man
en vrouw.
Via een vriend komen ze onder contract bij het heavy metal-label Roadrunner, waarop in 1995 het debuut Dog Days verschijnt. De opnamen voor de opvolger vinden met onderbrekingen en verspreid over drie maanden plaats in de Route 1-studio van Cary Hudsons neef Chris Hudson en producer Jeffrey Reed in Monticello, meer dan 200 mijl zuidelijker in Mississippi. Talloze keren maakt het trio de tocht over het platteland van Mississippi – en dat werkt door in Hudsons songs; roadsongs over verlaten en eindeloze plattelandswegen. Maar ook de veranda thuis in Oxford is een geliefde plek van het stel; niets voor niets heet Blue Mountains tweede Homegrown, met op de hoes een foto van het trio op de back porch. Ook op de hoes staat Willie, hoofdpersoon in het voortjagende ‘Black Dog’ en verantwoordelijk voor het achtergrondgeblaf. Maar er zijn meer bijzondere personages in Hudsons songs. Zoals ‘Ira Magee’, over een lokale blueszanger die in het niets verdwijnt; de onbereikbare Myrna Lee in het twangende gelijknamige nummer; Midnight Clyde die bij zijn dood een grote leegte achterlaat, maar wel schitterend geportretteerd wordt in ‘Last Words Of Midnight Clyde’; en de dorpsgek, vereerd met het fraaie traditionele walsje ‘Town Clown’. Het is het kleinstedelijke leven op het platteland van Mississippi dat het terugkerende thema is in Cary Hudsons teksten. Muzikaal beweegt Blue Mountain zich tussen countryblues, southern rock en aanstekelijke pop, met vervlechtende akoestische en elektrische gitaren en in eenvoudige maar zeer doeltreffende arrangementen. Wat ook ten volle geldt voor ‘Babe’, een jengelende, R.E.M.-achtige ode aan de huwelijkse staat, het swingende ‘Bloody 98’ – waarin een overspelige echtgenoot heen en weer racet over de US 98 – en het broeierige en meeslepende ‘Dead End Street’, een oude compositie van Hudson die ook te vinden is op The Hilltops’ Big Black River . De respectvolle liner notes van Larry Brown ten slotte vervolmaken dit eerbetoon aan het plattelandsleven in het Diepe Zuiden.
Dat mag zo zijn; van Homegrown gaan niet meer dan 16.000 exemplaren over de toonbank en van de opvolgers nog minder. In 2001 hebben Laurie Stiratt en Cary Hudson geen huwelijk, geen platencontract en geen drummer.
Via een vriend komen ze onder contract bij het heavy metal-label Roadrunner, waarop in 1995 het debuut Dog Days verschijnt. De opnamen voor de opvolger vinden met onderbrekingen en verspreid over drie maanden plaats in de Route 1-studio van Cary Hudsons neef Chris Hudson en producer Jeffrey Reed in Monticello, meer dan 200 mijl zuidelijker in Mississippi. Talloze keren maakt het trio de tocht over het platteland van Mississippi – en dat werkt door in Hudsons songs; roadsongs over verlaten en eindeloze plattelandswegen. Maar ook de veranda thuis in Oxford is een geliefde plek van het stel; niets voor niets heet Blue Mountains tweede Homegrown, met op de hoes een foto van het trio op de back porch. Ook op de hoes staat Willie, hoofdpersoon in het voortjagende ‘Black Dog’ en verantwoordelijk voor het achtergrondgeblaf. Maar er zijn meer bijzondere personages in Hudsons songs. Zoals ‘Ira Magee’, over een lokale blueszanger die in het niets verdwijnt; de onbereikbare Myrna Lee in het twangende gelijknamige nummer; Midnight Clyde die bij zijn dood een grote leegte achterlaat, maar wel schitterend geportretteerd wordt in ‘Last Words Of Midnight Clyde’; en de dorpsgek, vereerd met het fraaie traditionele walsje ‘Town Clown’. Het is het kleinstedelijke leven op het platteland van Mississippi dat het terugkerende thema is in Cary Hudsons teksten. Muzikaal beweegt Blue Mountain zich tussen countryblues, southern rock en aanstekelijke pop, met vervlechtende akoestische en elektrische gitaren en in eenvoudige maar zeer doeltreffende arrangementen. Wat ook ten volle geldt voor ‘Babe’, een jengelende, R.E.M.-achtige ode aan de huwelijkse staat, het swingende ‘Bloody 98’ – waarin een overspelige echtgenoot heen en weer racet over de US 98 – en het broeierige en meeslepende ‘Dead End Street’, een oude compositie van Hudson die ook te vinden is op The Hilltops’ Big Black River . De respectvolle liner notes van Larry Brown ten slotte vervolmaken dit eerbetoon aan het plattelandsleven in het Diepe Zuiden.
Dat mag zo zijn; van Homegrown gaan niet meer dan 16.000 exemplaren over de toonbank en van de opvolgers nog minder. In 2001 hebben Laurie Stiratt en Cary Hudson geen huwelijk, geen platencontract en geen drummer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten