In
theorie is het debuutalbum van Red House Painters uit 1993 een
zelfgetitelde dubbelaar met daarop 22 tracks en een speelduur van
ruim twee uur. De werkelijkheid zit iets anders in elkaar. In 1989
richt de oorspronkelijk uit Ohio afkomstige singer-songwriter Mark
Kozelek in San Francisco met kompaan Anthony Koutsos (drums) Red
House Painters op. Aangevuld met gitarist Gorden Mack en bassist
Jerry Vessel gaat Red House Painters optreden in de kleinere clubs
van San Francisco en neemt talloze demo's op in de hoop een label te
kunnen interesseren. Die wens wordt vervuld als Mark Eitzel van
American Music Club – een grote invloed – het contact legt met
een Britse journalist die op zijn beurt 4AD-baas Ivo Watts-Russell
inseint.
Het
eerste internationale teken van leven is het, zeg maar, debuut Down
Colourful Hill,
in augustus 1992 wereldwijd uitgebracht. Het zijn zes betoverende
demo's, die de aandacht op Red House Painters moeten vestigen, een
strategie die 4AD ook toegepast heeft op bijvoorbeeld The Pixies. Na
deze introductie gaat Red House Painters in verschillende San
Francisco-studio's gedurende negen maanden werken aan het werkelijke
debuut. De regie en productie is volledig in handen van Mark Kozelek;
hij werkt dag en nacht aan de enorme hoeveelheid songs die de band
produceert. Uiteindelijk zijn er maar liefst 22 songs gereed voor
release, maar er wordt besloten – vermoedelijk door Watts-Russell –
dat dat in twee porties zal geschieden: op 24 mei 1993 verschijnt Red
House Painters;
op 18 oktober 1993 Red
House Painters.
Om de albums van elkaar te onderscheiden zijn de beide Red
House Painters-platen
op
basis van hun hoezen
inmiddels
voorzien van de subtitels Rollercoaster
en
Bridge.
Rollercoaster
– zo
genoemd vanwege de afbeelding van de achtbaan van Coney Island – is
van de twee met zijn 76 minuten speelduur het meest bijzonder, want
een overdadig,
van rijpheid lekkend album. Kozelek stuurt zijn muzikanten op
avontuur; leidt ze langs afgronden en spelonken; gidst ze naar
muzikale vergezichten. De muziek is traag, intens en van een
diepgevoelde weemoed doortrokken. Red House Painters leunt sterk op
de romantische, beklemmende rock van stadgenoten American Music Club,
maar is evenzeer schatplichtig aan The Cure, The Smiths en de Britse
shoegazers.
Tergend langzaam trekt Kozelek – ontwapenende zang, meesterlijk
akoestisch gitaarspel – de luisteraar mee het moeras in van
verdriet, verlangen, liefde en pijn. 'Down Through' is een akoestisch
pareltje, evenals 'Take
Me Out', een gitaarballad met fraaie koorzang tegen een achtergrond
van stadsgeruis. Een hoogtepunt is voorts het trieste 'Katy Song',
dat sterk leunt sterk op de gitaarsound van The Smiths en een
gelijksoortige mistroostigheid kent. De bloedrode tristesse
van
Red
House Painters is
uniek, betoverend en immer
trager dan de menselijke hartenklop. De talloze hoogtepunten –
''Funhouse',
'Rollercoaster', 'New Jersey', 'Mother' – zijn even barok als
verstild; even cerebraal als diep-emotioneel. Red
House Painters (Rollercoaster)
is een sadcore-meesterwerk;
een knarsende katharsis. Zelf omschrijft Mark Kozelek het album en
het scheppingsproces zo: 'If records were movies I guess this one
would be my
Apocalypse Now'
Grace
Cathedral Park / Down Through / Katy Song / Mistress / Things Mean A
Lot / Funhouse / Take Me Out / Rollercoaster / New Jersey /
Dragonflies / Mistress (piano version) / Mother / Strawberry Hill /
Brown Eyes
Geen opmerkingen:
Een reactie posten