Wie
anders dan Jackson Browne is de icoon van de Westcoast
singer-songwriter; de verpersoonlijking van de zelfingenomen
troubadour; de ambassadeur van de ik-generatie? Dat is allemaal waar;
als geen ander vertegenwoordigt Jackson Browne een Californische
generatie van hedonistische op zichzelf gerichte muzikanten, waar ook
Crosby, Stills & Nash, Joni Mitchell, James Taylor, Linda
Ronstadt en The Eagles deel van uitmaken. Maar geen van allen typeert
de zeitgeist meer dan Jackson Browne. In het muzikale Los
Angeles van de begin jaren zeventig is het idealisme van de jaren
zestig ingeruild voor persoonlijke beslommeringen als succes, seks,
huwelijk en het grote menselijke falen. Niets is belangrijker dan het
ik, of het moet cocaïne zijn, de LA elitedrug.
In
de jaren daarvoor lukt het Jackson Browne niet in LA door te breken
met zijn zelf gecomponeerde nummers, dus vertrekt de jonge Browne
naar het folkcircuit aan de Oostkust. In New York werkt hij samen en
deelt Browne het bed met Velvet Underground-chanteuse Nico. Dan keert
Browne in 1968 terug naar de Westcoast en vindt een plekje te midden
van de nieuwe elite die The Troubadour gebruikt als uitvalsbasis.
Jackson Browne komt onder contract bij een platenmaatschappij, maar
diens wankele stem weerhoudt hem van plaatopnamen, al nemen anderen
zoals Tom Rush composities van Browne op. Therapie bij een
excentrieke operafanaat levert Browne een acceptabele zangstem op en
via het management van Elliott Roberts en David Geffen – de
onderkoningen van LA-muziekscene – gaat Jackson Browne tot het
rock-establishment van LA behoren. Als David Geffen in 1972 zijn
Asylum Records start, is Jackson Browne’s gelijknamige debuutplaat
een van de eerste releases, een jaar later gevolgd door For
Everyman. Maar met het volgende album breekt Jackson Browne
wereldwijd door: Late For The Sky, de apotheose van de
Californische bekentenissenpop.
De
hippie singer-songwriter gaat in acht nummers op zelfonderzoek,
terzijde gestaan door de melancholieke elektrische gitaar van
ex-Kaleidoscope-gitarist David Lindley. Zelf geproduceerd en in delen
opgenomen in verschillende studio’s zit de zeggingskracht van Late
For The Sky niet in de productie, maar in de lyrische en van
weemoed en zelftwijfel doortrokken composities van Browne. Hoewel
‘The Road And The Sky’ klinkt als een
rock-‘n-roll-niemendalletje, zit de essentie verstopt in de
Browne’s woorden: Well, I spent my
time at the bottom of a wishing well /
And I can hear my dreams singing as clear as a bell / I used to know
where they ended and the real world began / But now it’s getting
hard to tell. De dromen zijn niet uitgekomen, zoals ook
opklinkt in het prachtige ‘Before The Deluge’: Some of them
were dreamers / Some of them were fools. Het is een van de vele
hoogtepunten op Late For The Sky, samen met ‘Fountain
Of Sorrow’, ‘For A Dancer’ en ‘The Late Show’, de
laatste met een prachtige finale met een hoofdrol voor Lindleys
slide, de strijkersarrangementen van David Campbell – de vader van
Beck – en de harmoniezang van Don Henley, J.D. Souther, Dan
Fogelberg en Terry Reid. Jackson Browne’s pièce de
resistance is echter het titelnummer van Late For The Sky.
Beroofd van zijn illusies en van twijfel vervuld zingt Browne met
breekbare stem How long have I been sleeping / How long have I
been drifting alone through the night. Evocatief pianospel, de
zinderende gitaar van Lindley en de onroerende melancholie maken van
‘Late For Sky’ een essentieel lied, een monument van de generatie
die zich in zichzelf verloor. Dit wordt nog eens bevestigd in een
scene in Scorcese’s Taxi Driver waarin ‘Late For The Sly’
een dramatische rol vervult. De belettering op de hoes door
posterartiest Rick Griffin en de Chevrolet Bel Air in de omineuze
avondschemering vervolmaken de briljante mijlpaal in de Amerikaanse
popmuziek die Late For The Sky is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten