Geboren
in Nazareth, Pennsylvania, en dus net afkomstig van boven de
Mason-Dixon Line is Daughn Gibson en zijn duistere, gevaarlijke
muziek niettemin pure southern gothic. Gibson,
een robuuste verschijning van het type twaalf ambachten, dertien
ongelukken, heeft op Me Moan, het debuut voor Sub Pop, zijn
uiteindelijke bestemming gevonden als tamelijk onconventioneel
singer-songwriter. God, de dood, geweld, alcohol, drugs en de
zoektocht naar verlossing zijn steeds opduikende thema's in Gibson
teksten, bekend wellicht, maar daarbij is de muzikale omlijsting
ronduit spectaculair, want een waanzinnige begeleiding van weirde
samples, cello, pedal steel en dreunende twang-gitaar – en steeds
op het dreinende, dreigende ritme van ijzige synthbeats. Daughn
Gibson is afkomstig van een andere planeet. Hij zingt als een ijskoud
gekoelde Scott Walker en zijn sound houdt het midden tussen de
vleermuizen-gothic van The Sisters Of Mercy en de cowboy-twang van
Wall Of Voodoo – een combinatie zelden vertoond. 'My daddy was a
beast' zijn Gibsons eerste woorden in de overweldigende opener The
Sound Of Law en vanaf dat moment neemt hij je mee op een wilde
achtbaanrit. Strakke, jagende ritmes slepen mee, imponeren. Gibsons
stentor-zang poogt de boel bij elkaar te houden en dat lukt vooral
vanwege de echt ijzersterke composities. Zodoende is er zomaar ruimte
voor een weemoedige countryballad als het schitterende All My Days
Off. Wat een geweldig album.
The
Sound Of Law / Phantom Rider / Mad Ocean / The Pisgee Nest / You
Don't Fade / Franco / Won't You Climb / The Right Signs / Kissing On
The Blacktop / All My Days Off / Into The Sea
Geen opmerkingen:
Een reactie posten