In
retrospect – de release van Slow is ruim 20 jaar geleden –
is het eenvoudig vast te stellen dat The Sneetches de obscuriteit
niet ontstegen zijn. The Sneetches, met hun repertoire van drie
reguliere platen, zijn daarmee onbekend, onbemind en zeker obscuur.
En dat is feitelijk nogal onbegrijpelijk; The Sneetches passen in een
traditie waarin schoonheid werd gepoogd te vatten in tijdloze
popmuziek. Het is een lange lijn van halverwege de jaren zestig naar
waar The Sneetches zich aan het eind van de jaren tachtig bevonden:
The Beatles, The Byrds, The Beau Brummels, The Zombies, The Lovin’
Spoonful, Big Star, The Rain Parade en vele anderen. The Sneetches
gebruikten een recept van jaren zestig Anglo/Amerikaanse pop,
verrijkten dat met de technische verworvenheden van de navolgende
decennia en bereidden aldus een uiterst smaakvolle dis van klassieke
rockmuziek op basis van schitterende vocale arrangementen, orkestrale
finesse en een ultiem popgevoel.
Moderniteiten
mogen niet van The Sneetches verwacht worden; de blik is strak naar
achteren gericht, ook al was dat in de Amerikaanse underground-scene
van de jaren tachtig – pré-grunge – cool en paradoxaal
genoeg eh, modern. De alternatieve popmuziek beleefde een ware
renaissance; psychedelische rock en flowerpower-pop bleken idiomen
die werden herbezocht door talloze talentvolle bands. En
vanzelfsprekend zijn The Sneetches één van die
talentvolle – en obscure – bands.
The
Sneetches zijn nog een trio, bestaande uit zanger Mike Levy, gitarist
en songschrijver Matt Carges en drummer Daniel Swan, als hun eerste
reguliere lp, Sometimes That’s All We Have, naast een
Amerikaanse release uitgebracht wordt op het fameuze Creation label
van Alan McGee. De fijnzinnige antenne van McGee blijkt weer eens
feilloos te werken; met The Sneetches haalt McGee een band binnen die
uitstekend in de Creation-stal past. Sometimes That’s All We
Have is een fijnzinnige plaat boordevol psychedelische softpop
die meer dan eens doet denken aan Simon & Garfunkel. Levy en
Carges zijn zich dat ten volle bewust en hebben dan ook het heilige
voornemen om de opvolger meer gewicht te geven en de diepte en
duisternis op te zoeken. Eén van deze wensen wordt vervuld als
de naar San Francisco geëmigreerde Brit en ex-Stingrays-bassist
Alec Paleo tot The Sneetches toetreedt. In zijn bagage torst Paleo
zijn garagerockverleden en zijn uitputtende Zombies platenverzameling
met zich mee. Het blijkt de bite te zijn die The Sneetches
nodig hebben; de sound wordt logger, spannender en psychedelischer.
Deze extra dimensie nemen The Sneetches in de winter van ‘89/’90
mee de Soma Sync Studios in. Maar de nadruk komt te liggen op de
serie uitmuntende composities van Levy en Carges die, van
majesteitelijke arrangementen voorzien, de ware groei van The
Sneetches laten zien. Het fundament van de Britse ritmesectie is
strak en stevig en vormt een effectief contrast met de schitterende
harmonievocalen van Mike Levy en Matt Carges, wier meerstemmige zang
dan ook regelmatig voor kippenvel zorgt. In 'Heloise'
wordt de stuwende begeleiding – opgesierd met repetitieve
drumpatronen en swingende conga’s – verfraaid door zwierige
gitaarmotieven en een rollende Hammond, maar is de hoofdrol toch
weggelegd voor de vocalen van Levy en Carges die zinderen in de hete
zon: Falling down / Falling down in the sun. Gedreven door een
fascinatie voor de orkestrale en psychedelische pop van de sixties en
telkens de vraag opwerpend welke klassieke referentie nu weer
verstopt zit in de volgende voorbijkomende song, dwingen The
Sneetches respect af met hun ultrafraaie retrorock. Het
zwevende vermogen is groot in songs als 'Crystal
Ball' en 'Broke Up In My Hands' –
met zijn hemelse refrein broke up in my
hands / a fragile flower – alwaar The
Sneetches herinneren aan zowel The Zombies, The Association, The
Lovin’ Spoonful als aan The Left Banke. De laatste laten The
Sneetches letterlijk herleven door een fraaie en authentieke cover
van 'She
May Call You Up Tonight'. Maar
de hoofdrol op Slow is toch wel weggelegd voor het razendknappe 'How
Does It Feel'. Dit pièce de résistance
van The Sneetches met zijn peilloze diepgang en onwaarschijnlijke
fraaie chorale coda is letterlijk schoonheid gevat in 24-karaats
popmuziek. Slow is daarmee een hoogtepunt in de
neo-psychedelische popmuziek van de jaren tachtig, maar blijft
eveneens vooralsnog onbekend, onbemind, obscuur én
neo-klassiek. The Sneetches maken nog één plaat en
daarna is de koek op. Songschrijver Matt Carges zei het al in 1990:
‘Over tien jaar liggen we in de uitverkoopbakken.’ Het is triest
maar waar, ook al bewijst Slow het ongelijk van de wereld.
Things
We’ll Never See / Over ‘Round Each Other / Heloise / Broke Up In
My Hands / Crystal Ball / What’s In Your Mind / Voice In My Head /
Wish You Would / Let Us Go / She May Call You Up Tonight
Geen opmerkingen:
Een reactie posten