dinsdag 23 december 2014

Hookfoot | Hookfoot

Vier sessiemuzikanten in dienst bij het pop-geörienteerde Dick James Music-label richten naast hun werkzaamheden in 1968 een groep op: Hookfoot. Leider van Hookfoot is de zeer getalenteerde gitarist Caleb Quaye – als 17-jarige al in de band van Long John Baldry – en verder bestaand uit Ian Duck (zang, gitaar), Dave Glover (bas) en Roger Pope (drums). Als muzikanten spelen ze een belangrijke rol op labelgenoot Elton Johns Tumbleweed Connection (1970) en Madman Across The Water (1971) als ook op het prachtige Kongos (1971) van John Kongos.
Ondertussen werkt Hookfoot in afzondering op het Britse platteland aan hun eigen repertoire, dat landelijk van karakter is en net als veel contemporaine Britse bands beïnvloed wordt door de Amerikaanse Westcoast-muziek. De vier muzikale hippies timmeren op het pastorale platteland een album in elkaar dat, gebaseerd op Quaye's en Ducks composities en teksten, zowel blues, jazz, als rock omvat. Het zelfgetitelde debuut wordt in de DJM-studio in Londen opgenomen en bij de release blijkt de Westcoast-invloed overduidelijk uit ijzersterke covers van Neil Youngs 'Don't Let It Bring You Down' en Stephen Stills' 'Bluebird'. In dezelfde lijn liggen prachtige songs als 'Mystic Lady', met sfeervol orgel- en pianospel en geweldige gitaarsolo's van Quaye, het vanuit akoestische gitaren opgebouwde 'Movies', het mystiek 'Coombe Gallows' en de Steely Dan-achtige afsluiter 'Golden Eagle'
Hookfoot is een prachtig Brits countryrockalbum, vergelijkbaar met Humble Pie's Town And Country (1969) of Mighty Baby's A Jug Of Love (1971), maar blijft helaas net als de drie opvolgers steken in de vergetelheid van de begin jaren zeventig.

Bluebird / Mystic Lady / Movies / Nature Changes / Wim-Wom / Don't Let It Bring You Down / Coombe Gallows / Crazy Fool / Golden Eagle

maandag 15 december 2014

Opal | Happy Nightmare Baby

Ze hebben een liefdesrelatie, maar Kendra Smith speelt bas in The Dream Syndicate, terwijl haar vriend David Roback de leider is van The Rain Parade. Beide groepen spelen een voorname rol in de opkomst van de neo-psychedelische gitaarmuziek in het Los Angeles van de begin jaren tachtig en maken deel uit van de legendarische Paisley Underground. Smith is ontevreden over de ondergeschikte rol die ze moet spelen ten opzichte van Steve Wynn en David Roback zit barstensvol nieuwe muzikale ideeën die hij niet in The Rain Parade kwijt kan. En dus vormen Smith en Roback eind 1983 gezamenlijk een band: Clay Allison.
Op het coveralbum Rainy Day, een samenwerking tussen de sleutelfiguren van The Paisley Underground, had het duo al samengewerkt, maar het eerste echte resultaat van de muzikale relatie is de fenomenale single ‘Fell From The Sun’. Met Gun Club-drummer Terry Graham gaat het duo de studio in maakt talloze opnamen die de groep laten horen als een dromerige folkrockband met psychedelische invloeden. Maar na de afronding ervan weigert Roback de opnamen in de vorm van een album uit te brengen omdat hij vindt dat de band zich ontwikkelt in een andere, meer duister psychedelische richting. In navolging van de single verschijnt er nog wel een 12”; de overige opnamen verschijnen in 1989 onder de titel Early Recordings. Hoewel Kendra Smith ervan gruwt, gaat Clay Allison wel op tournee. Het zullen slechts zes optredens worden, maar het is wel genoeg om een contract te krijgen bij het punkrocklabel SST. David Roback weet Kendra Smith, die eigenlijk genoeg heeft van muziekbizz, over te halen hun bivak op te slaan in de studio en in afzondering te werken aan het debuutalbum. In de periode van een jaar schrijven ze samen een serie songs die in de studio een heavy muzikale lading krijgen. Het sprookjesachtige van de eerdere folky liedjes heeft plaatsgemaakt voor de unheimische zang van Smith, sterk onder invloed van drugs en mystieke ervaringen, de Doors-achtige orgelsound en Robacks heftige, zwaar overstuurde gitaargeluid. De nieuwe drummer Keith Mitchell voegt met zijn ritmische spel, tablas en Oosterse effecten een extra dimensie toe aan het hypnotiserende Opal-geluid.
Happy Nightmare Baby verschijnt in de zomer van 1987 en bevat negen nummers, voornamelijk traag sluipende stukken als ‘Magick Power’, ‘Supernova’, ‘Siamese Trap’ en ‘Soul Giver’. Daarnaast is het betoverende en logge ‘Rocket Machine’ een eerbetoon aan Marc Bolan, ‘She’s A Diamond’ een stroperige psychedelische blues en komt het schitterende Velvet Underground-achtige titelnummer nog het dichtst in de buurt van een popsong, zij het gedrenkt in echo en voorzien van stevige gitaarfeedback. De elektrische boogie van Happy Nightmare Baby is een duistere geestverruimende trip richting het heelal en een duidelijke markering van het einde van The Paisley Underground. Maar ook het einde van Opal is nabij. Omdat ze niet wil toeren verlaat Kendra Smith de band al een paar maanden na de release van het debuut. Smith wordt vervangen door haar vriendin Hope Sandoval, wat David Roback doet besluiten Opal te beëindigen en een nieuwe band op te richten: Mazzy Star.

Rocket Machine / Magick Power / Relevation / A Falling Star / She’s A Diamond / Supernova / Siamese Trap / Happy Nightmare Baby / Soul Giver


dinsdag 9 december 2014

Chuck Prophet | Homemade Blood

Opeens is een geblondeerd schoffie de blikvanger in Green On Red vanwege zijn zinderende en zelfverzekerde gitaarspel. Het is de 22-jarige Chuck Prophet IV die imponeert op Gas Food Lodging (1985). Prophet is een echte Californiër; opgegroeid in een buitenwijk van Los Angeles, standplaats: San Francisco. Hij trekt jaren op met Dan Stuart, getweeën houden ze Green On Red gaande totdat in 1992 de chemie is uitgewerkt: Too Much Fun, de sarcastiche titel van het laatste GOR-album. Ondertussen is Prophet, met partner Stephanie Finch, al een tijdje als solo-artiest actief. Tussen het intensieve toeren door verschijnt er met enige regelmaat een Chuck Prophet-album. In deze serie is Homemade Blood uit 1997 een van de sterkste en meest gedreven albums. Gepokt en gemazeld door een leven on the road is Chuck Prophet in een grootse vorm: cynisch en gruizig is zijn zang, fel en puntig het gitaarspel. Live opgenomen in een studio bij Prophet om de hoek, is Homemade Blood een urgent rock'-n-rollalbum waarop een strakke band te horen is die uitblinkt in gemeen klinkende rootsrocksongs als 'You Been Gone', 'Textbook Case' en 'Inside Track', en met een absolute hoofdrol voor Prophets vlammende Fender. Dat geldt ook voor het broeierige 'Ooh Wee', dat daarnaast ook opvalt vanwege Prophets persoonlijke ontboezemingen: I was nine years old in seventy-three / Strung out on Ritalin and color TV. Naast de felle songs en het vlijmscherpe gitaarspel biedt Homemade Blood evenzeer ruimte aan trage, rootsy liedjes die op gelijke wijze imponeren; 'New Years Day' – met een cameo van Greg Leisz op pedal steel – 'Homemade Blood', 'Whole Lot More', 'Kmart Family Portrait' en de georkestreerde afsluiter 'The Parting Song'. Gedreven, gevarieerd en ronduit grandioos; Homemade Blood is Chuck Prophets beste en een van de fraaiste rootsrockplaten van de jaren negentig.

Credit / You Been Gone / Inside Track / ooh Wee / New Year's Day / Fillmore / Homemade Blood / Whole Lot More / Textbook Case / Kmart Family Portrait / Til You Came Along / The Parting Song



zondag 7 december 2014

Poole | The Late Engagement

Poole past probleemloos in de hausse van powerpopbands in de tweede helft van de jaren negentig: Beatles-koortjes, Big Star-melodieën en gruizige gitaren. Poole komt van de Amerikaanse oostkust; uit de omgeving van Washington D.C. The Late Engagement is het tweede album van Poole, dat nu met een extra gitarist een vijftal is. De gitaren zijn dan ook dominanter en zwaarder aangezet, waardoor Poole's wall of sound het midden houdt tussen tijdgenoten als Sloan en The Posies. Rinkelende en licht overstuurde Rickenbackers overheersen het groepsgeluid, al blijven de koortjes er helder doorheen klinken. The Late Engagement is dan ook een verzameling klassieke powerpop, al is het lichtende hoogtepunt de met Beach Boys-harmonieën opgeluisterde baroquepop van 'La Chanson De La Voiture Du Pompier (Fire Engine Song)'. Poole blijft echter nodeloos een totaal obscure band. Na Amongwhoshine in 1999 valt het doek voor Poole.

Glumb / Like Anybody / La Chanson De La Voiture Du Pompier (Fire Engine Song) / The Only One (I Am) / Sugartime / Venus Passing / The Late Engagement / Sparkler / Modern Way / Junior