Kunstmatig,
cerebraal en afstandelijk, zo is de muziek van Japan meer dan eens
omschreven. Ook David Batts, artiestennaam David Sylvian, beaamt dit.
Vernieuwend en invloedrijk was Japan evenzeer, wat dan weer niet door
Sylvian wordt beaamd. Valse bescheidenheid. Opgericht in de midden
jaren zeventig in Londen en opererend in de vaste bezetting met naast
zanger/componist Sylvian diens broer Steve Jansen (drums), Mick Karn
(bas, saxofoon), Richard Barbieri (toetsen, synrhesizers) en gitarist
Rob Dean doorloopt Japan verschillende muzikale en conceptuele fasen.
Uitgedost als een gestileerde variant van de New York Dolls brengt
Japan eerst funkende rock op Adolescent Sex, waarna
vervolgens de Velvets, Reed en Bowie hun invloeden doen gelden op
Obscure Alternatives. Wanneer aan het eind van het decennium
de punk verschuift van protest en lawaai naar narcisme en artrock,
behoort Japan tot de nieuwe voorhoede. De nieuwe dandylook, compleet
met eyeliner en lippenstift, zet Japan en vooral diens voorman David
Sylvian nadrukkelijk in de etalage. Vooral in Japan, waar de
gelijknamige groep mega-zalen als de Budokan uitverkoopt. Dan gaat de
band in zee met discoproducer Giorgio Moroder voor de single ‘Life
In Tokyo’ en aldus doet een geraffineerde discobeat zijn intrede.
Moroder en hardrock-producer Sandy Pearlman zijn kandidaat producers
voor Japans volgende lp, maar het lukt de band de eerste kandidaat
te strikken: John Punter, engineer van de eerste Roxy Music-platen.
In Punters vaste Londense studio, Air Studios, en met diens vaste
crew neemt Japan zijn derde plaat op: Quiet Life. De grandeur
en het Europese karakter van Quiet Life doen direct denken aan
het vroege werk van Bryan Ferry en zijn kompanen; Quiet Life kan
beslist doorgaan voor de natuurlijke opvolger van Siren. Het
titelnummer wordt aangejaagd door een synthetische beat, maar bevat
ook scherp gitaarspel van Rob Dean. Het machtige ‘In Vogue’ wordt
aangedreven door het knorrende, fretloze basspel van Mick Karn, al
spelen diens massieve saxofoon-harmonieën evenzeer een voorname
rol – net als in het schitterende ‘Alien’. Sylvian croont in
de beste Ferry-traditie, zingt in ‘Despair’ in het Frans gelijk
Ferry in diens ‘Song For Europe’ en etaleert zijn gespeelde
gekweldheid op superieure wijze in ‘The Other Side Of Life’. Dit
magische slotakkoord sterft uiteindelijk in de schoonheid van barokke
strijkers die onder regie staan van Ann O’Dell. Weltschmerz en
gekwelde grandeur ten spijt, Quiet Life, met zijn distinctie
en eloquentie, is een waar tijdloos meesterwerk. Het zal de tand des
tijds met een met lippenstift besmeurde glimlach doorstaan.
Quiet
Life / Fall In Love With Me / Despair
/ In Vogue / Halloween / All Tomorrow’s Parties / Alien / The Other
Side Of Life
Geen opmerkingen:
Een reactie posten