Starry
eyed and laughing is een strofe uit het laatste couplet van Bob
Dylans ‘Chimes Of Freedom’ – en de naam van een Britse band
die in de donkere nevelen van de rockhistorie gehuld is. Dat Starry
Eyed And Laughing tot de obscuriteit is veroordeeld is eigenlijk
vreemd. Want het viertal produceerde in zijn – weliswaar korte –
bestaan kristalheldere popmuziek, sprankelende rock met een hang naar
de laidback Westcoast-popcultuur.
Starry
Eyed And Laughing werd echter opgericht in de kille Midlands van
Groot-Brittanië en bestaat in eerste instantie uit een duo: de
zanger/gitaristen Tony Poole en Ross McGeeney. Zodra Poole en
McGeeney over een vaste ritmetandem kunnen beschikken, nemen de
dadendrang en de aspiraties toe en aldus verhuist het viertal in de
zomer van 1973 naar London. Door de bloei van de pubrock zijn er in
London vele locaties met kleine podia voorhanden waar de band kan
optreden. Starry Eyed And Laughing is echter niet een typische
pubrockband, want niet rechtstreeks beïnvloed door rhythm and
blues, soul en rock-‘n-roll, maar door de Californische variant van
de countryrock. Sterker nog; Starry Eyed And Laughing is op niet mis
te verstane wijze schatplichtig aan The Byrds. De band is in de early
seventies dan ook een van de weinige Britse bands die haar sound
volledig baseert op het rinkelende geluid van de 12-snarige
Rickenbacker en in die zin is Starry Eyed And Laughing op haar eigen
manier origineel te noemen. Met evenveel recht kunnen de componisten
Poole en McGeeney echter als ordinaire jatters beschouwd worden, maar
feit is wel dat de groep in het pubrockcircuit al snel de reputatie
geniet een opwindende live-band te zijn. Gaandeweg verruilt Starry
Eyed And Laughing het overwegende cover-repertoire in voor originele
composities – die uiteraard vet knipogen naar de melodieuze
rocksound van The Byrds, met een voorname rol voor rinkelende ritmes
en meerstemmige zang.
Nadat
de band opgetreden heeft tijdens een feest van het fameuze
ZigZag-magazine, wordt ze in het voorjaar gecontracteerd door
CBS. Weliswaar slechts voor één single, maar er staat
wel een hele publiciteitscampagne achter. Gesteund door John Peel,
Melody Maker en verscheidene radio-optredens, krijgt de
debuutsingle ‘Money Is A Friend Of Mine’ voldoende airplay om een
langduriger contract met CBS zeker te stellen. En dus trekt Starry
Eyed And Laughing in augustus 1974 naar de Londense CBS Studios om
met producer Dan Loggins aan hun debuutelpee te werken. Loggins heeft
dan een lange lijst met covers – van Jackson Browne, Michael
Nesmith, Bob Dylan en uiteraard The Byrds – klaarliggen om op te
nemen. Maar de band heeft in korte tijd een flinke groei doorgemaakt
en de toegenomen zelfverzekerdheid bij de bandleden zorgt ervoor dat
er louter eigen composities van Poole, McGeeney en ook bassist Iain
Whitmore worden opgenomen.
De
eerste akkoorden van Starry Eyed And Laughing, gereleased in
oktober 1974, verraden al direct de Byrds-invloeden; de 12-snarige
Rickenbacker en de daarbij behorende harmonieuze samenzang bepalen de
sound volledig. Starry Eyed And Laughing heeft overigens een stevig
rockgeluid dat geheel past in de radiovriendelijke tijdgeest van
midden jaren zeventig. Groepen als Brinsley Schwartz, Badfinger en
The Raspberries moeten dan ook beschouwd worden als gelijkgestemde
zielen. Aan de countryrock-kant roept het groepsgeluid ook een band
als The Outlaws – southernrockers uit Florida – in herinnering
getuige het fraaie ‘Going Down’. Gaandeweg wordt de plaat beter
en beter, want ‘Closer To You Now’ – met zijn messcherpe zang
en de pedal steel van maestro B.J. Cole – is gelijk al een
hoogtepunt. Starry Eyed And Laughing weet dit hoge niveau – mede te
danken aan het uitstekende gitaarspel van Poole en McGeeney –
behoorlijk goed te handhaven; ‘Lady Came From The South’ heeft
eenzelfde sfeer als The Byrds’ ‘Chestnut Mare’; ‘Nobody Home’
– met gaaf klavecimbelspel – en ‘50/50 (Better Stop Now)’
zijn aanstekelijke midtempo rockers; ‘Never Say Too Late’ is
countryrock à la Poco; en ‘In The Madness’ bevat
schitterende close-harmony, sterk gelijkend op die van Crosby, Stills
& Nash. Maar natuurlijk sluit Starry Eyed And Laughing af
met het hoogtepunt: het zeseneenhalve minuut klokkende en
meesterlijke ‘Everybody’. ‘Everybody’ is een even fraaie als
perfecte mix van countryrock en symfonische rock, is opgedeeld in
diverse coda’s, kent subtiele en sensitieve zangpartijen en brengt
de dubbele gitaar line-up in stelling. ‘Everybody’ is kortom, een
geniaal brok inventieve rockmuziek. Het sluit bovendien een heel
fraaie jaren zeventig-elpee op indrukwekkende wijze af.
In
het vroege najaar van 1975 gaat Starry Eyed And Laughing eindelijk op
tournee door het Beloofde Land – de Verenigde Staten –,
tegelijkertijd verschijnt de prima opvolger Thought Talk. Maar
Starry Eyed And Laughing raakt vermoeid en de desinteresse, zowel
intern als bij het publiek, neemt toe. Ross McGeeney verlaat de band
en op de drempel van een muzikale revolutie is de band plots
gedateerd en ebt alle belangstelling weg. Al na tweeëneenhalf
jaar is Starry Eyed And Laughing niet meer, een klein maar
sprankelend oeuvre achterlatend.
Going
Down / Closer To You Now / Money Is No Friend Of Mine / Lady Came
From The South / Oh What? / See Your Face / Nobody Home / 50/50
(Better Stop Now) / Living In London / Never Say Too Late / In The
Madness / Everybody
Geen opmerkingen:
Een reactie posten