Al
jong een muzikaal talent: Paddy McAloon schrijft zijn eerste liedjes
op zijn twaalfde. Met zijn eerste bandjes Chrysalis Cognosco en
Grapled Institution speelt hij covers van T.Rex, Mott The Hoople en
Slade in koffiehuizen en bejaardentehuizen in zijn woonplaats
Newcastle. In 1977 begint hij met zijn broer Martin Prefab Sprout dat
in 1982 zijn eerste single uitbrengt. Dan voegt zich Wendy Smith, met
haar zwoele sirenenzang, bij de broers en verschijnt een tweede
single op het Kitchenware-label. Debuutalbum Swoon
maakt
vooral op popcritici indruk vanwege de ambachtelijke popliedjes die
tegen de heersende mores in niet op klinische synthesizers leunen,
maar op akoestische gitaren, mondharmonica en piano. Voor een grote
doorbraak zorgt in 1985 echter opvolger Steve
McQueen.
Dit
geweldige popalbum, geproduceerd door de professorale Thomas Dolby en
voorzien van een sophisticated sound, opent met het opzienbare 'Faron
Young' – door McAloon al in 1978 geschreven – dat een
Smiths-gitaarsound koppelt aan een country-ritme en genoemd is naar
jaren vijftig country & western-zanger Faron Young. Er volgt dan
een fraaie serie schijnbaar eenvoudige en lichtvoetige popliedjes die
subtiel leunen op jazz en blue-eyed soul: de trits 'Bonny',
'Appetite' en 'When Love Breaks Down' bezit een sprankelende,
ongrijpbare pracht. Roland- en Yamaha-synthesizers duiken op in
zwoel-sophisticated liedjes als 'Hallelujah' en 'Moving The River';
'Horsin'
Around' knipoogt vanwege de jazzy toetsen sterk naar Steely Dan. Het
moge duidelijk zijn; Steve
McQueen –
geen postpunk en geen synthpop – is halverwege de jaren tachtig een
tamelijk uniek album en daarom iconisch voor het tijdsgewricht.
Hoewel typisch Brits, krijgt Prefab Sprout met Steve
McQueen ook
een voet aan de grond in Amerika. Alleen heet het album daar Two
Wheels Good omdat
de erven-McQueen de albumtitel bepaald niet op prijs stellen.
Overigens is Paddy McAloon met de Triumph-motorfiets op de lp-hoes
stevig onderuit gegaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten