vrijdag 3 mei 2013

David Blue | Nice Baby And The Angel


David Blue is vaak afgedaan als een Dylan-cloon. Hij bevindt zich daarmee in goed gezelschap van onder anderen Loudon Wainwright III, Steve Goodman, John Prine en Bruce Springsteen. Net zoals de genoemde singer-songwriters bewezen hebben vooral zichzelf te zijn, geldt ook voor David Blue dat hij vooral David Blue is. De Dylan-invloeden ten spijt, is het niet meer dan terecht dat David Blue op zijn merites wordt beoordeeld. Volledig op eigen kracht en alom gerespecteerd door zowel de Greenwich Village-scene in de begin jaren zestig als de Westcoast countryrock-troupe van de jaren zeventig heeft David Blue een interessant oeuvre tot stand gebracht; in elf jaar tijd produceerde Blue zeven albums.
In 1960 vertrekt de dan 18-jarige Stuart David Cohen, geboren in Providence, Rhode Island, naar New York. Hij maakt kennis met Phil Ochs, Tom Paxton en – inderdaad Bob Dylan – en gaat deel uitmaken van de New-Yorkse folkscene. Het is waar dat David Blue een groot bewonderaar is van Dylan en als het ware geobsedeerd is door het fenomeen Dylan, maar ondanks de onvermijdelijke muzikale gelijkenis weet Blue toch een eigen geluid en stem te produceren. Toch lukt het Blue niet om naam te maken in New York. Na Elektra verruild te heben voor Reprise en New York voor Nashville – waar Blue onder de naam S. David Cohen zijn derde lp opneemt – strijkt Blue in 1970 neer in Los Angeles. Al snel gaat hij tot countryrock-elite behoren rondom The Eagles, The Byrds en platenbaas David Geffen. Het megalomane party-leven is de oorzaak van Blue’s flirt met heroïne. Verslaving aan heroïne blijft uit, maar Blue gaat zich wel te buiten – zoals elke zichzelf respecterende Californische rockmuzikant – aan excessief cocaïne-gebruik. Op Stories, Blue’s debuut voor Asylum, is een in zichzelf gekeerde songwriter te horen. Stories is sober en beklemmend en tot dat moment David Blue’s beste plaat, ook al worden er wereldwijd slechts 2.000 exemplaren verkocht.
Na een redelijke succesvolle tournee naar Engeland is David Blue optimistisch gestemd en na het sobere Stories is het een logische stap om de volgende plaat op te nemen met een elektrische band. In de herfst van 1972 vertrekt Blue naar San Francisco om zijn volgende plaat op te nemen in de huisstudio van Graham Nash. Naast Nash, die als producer fungeert, getuigt de aanwezigheid van een sterbezetting van het respect dat Blue in muzikantenkringen geniet: bassist Chris Etheridge, de gitaristen David Lindley en Dave Mason en Eagle Glenn Frey geven acte de présence. Blue’s monotone stem wordt behoorlijk opgepoetst door Nash zodat deze op Nice Baby And The Angel zeer acceptabel klinkt, zeker in de harmoniepartijen waar Blue ondersteund wordt door Nash, Frey en Mason. Het ijzersterke en messcherpe Outlaw Man – door The Eagles gecoverd op Desperado – zet de toon van een geïnspireerde en gevariëerde plaat. De variatie bestaat in de goed gekozen afwisseling tussen de competente country-rock en de meer singer-songwriter georiënteerde liedjes. De composities zijn van meer dan gemiddelde kwaliteit, wat van Blue verwacht mag worden, maar de meerwaarde zit hem in de arrangementen van Blue en Nash. Of het nu de elektrische gitaren in Outlaw Man of de slide gitaren in Train To Anaheim zijn, David Lindleys mandoline of de piano- en strijkersarrangementen van Graham Nash, dit alles draagt bij aan de coherentie van Nice Baby And The Angel. In de aanwezigheid van zoveel creatieve geesten komt Blue’s scheppingsdrang nu wel eens tot zijn volle recht, hetgeen eerder nauwelijks lukte. De teksten zijn noch immer die van de lamentabele troubadour die zijn bekentenissen doet aan de luisteraar: I am the future you crave secretely / Many have loved me so perfectly, klinkt het sarcastisch in Troubadour Song. Ondanks de sterke countryrocksongs, van muzikaal decor voorzien door topmuzikanten, is het toch vooral een stemmige en sombere Blue die in kale songs als het genoemde Troubadour Song, On Sunday Any Sunday en Yesterdays Lady de meeste indruk maakt. Nice Baby And The Angel is daarmee zowel een klassieke countryrock-lp als een zeer fraaie singer-songwritersplaat.
Nice Baby And The Angel verkoopt al in de eerste week na release 15.000 stuks en dit lijkt op de erkenning waarnaar David Blue snakt. Blue wil het kunstje met Graham Nash herhalen, de studio is al geboekt, maar dan wordt hij slachtoffer van een writer’s block. Pas in 1975 komt Blue met een volgende – zeer teleurstellende – plaat. De muziek en Californië de rug toekerend hervindt hij terug in New York zijn passie voor acteren, hetgeen leidt tot rollen in Wim Wenders Der Amerikanische Freund en Bob Dylans Renaldo & Clara. De Dylan-idolaat is ook terug te vinden op de cover van The Basement Tapes van Dylan & The Band. Gerevitaliseerd door filmrollen en rollen in tv-series gaat David Blue een nieuwe fase in. Zich bewust van zijn verleden van drugs en losbandigheid wordt hij een gezondheidsidolaat. Het is dan ook wrang dat hij op 2 december 1982 tijdens het joggen in Washington Square Park overlijdt aan een acute hartstilstand.

Outlaw Man / Lady O’Lady / True To You / On Sunday, Any Sunday / Darlin’ Jenny / Dancing Girl / Yesterdays Lady / Nice Baby And The Angel / Troubadour Song / Train To Anaheim

Geen opmerkingen:

Een reactie posten