dinsdag 27 maart 2012

Cochise | Cochise



De lijst van artiesten op wier albums de Britse pedal steelspeler B.J. Cole meespeelt is schier onuitputtelijk. Van Elvis Costello tot R.E.M., van Emmylou Harris tot Joe Ely, van Elton John tot Robbie Williams. In zeer uiteenlopende kringen wordt Cole gewaardeerd om zijn virtuoze spel op de pedal steel. B.J. Cole is een sessiemuzikant bij uitstek, maar begon zijn professionele muzikale loopbaan in een countryrockgroep: Cochise. In 1969 krijgt Cole, zat van het beperkende idioom van de pedal steel en de traditionele country & western, de uitnodiging van zanger Stewart Brown om zitting te nemen in een Engelse versie van The Flying Burrito Brothers. Dit interessante idee loopt op niets uit, maar na een paar maanden krijgt Cole opnieuw een telefoontje van Brown die dan net met gitarist Mick Grabham een band is begonnen. Als in Rick Wills en Willie Wilson een bassist en drummer worden gevonden, is Cochise een feit. Cochise vestigt zich in West Londen temidden van hippies, dopeheads en muzikanten. Het duurt niet lang of de band weet de aandacht op zich gevestigd door Liberty Records, een Amerikaanse platenmaatschappij dat met United Artists een sublabel bezit dat vele nieuwe Britse bands contracteert. Zo ook Cochise. Door veel op te treden wordt Cochise een geoliede rockmachine, die vooral opvalt door Mick Grabhams elektrische gitaarspel en de pedal steel en het vreselijke ringbaardje van B.J. Cole. Cole’s spel voegt een aparte dimensie toe aan de psychedelische bluesrocksound van Cochise. Dit beeld – de combinatie van Britse rock en Amerikaanse countryrock – vindt zijn bevestiging in de gelijknamige debuut-lp, die in 1970 met de totaal onervaren Pretty Things-gitarist Dick Taylor als producer in Kingsway Studios wordt opgenomen. Het geeft Cochise een laidback en los/rommelig karakter, wat mede zijn oorzaak vindt in de zich suf blowende muzikanten. Niettemin hebben kalm galopperende countryrockliedjes als ‘Velvet Mountain’ en ‘Watch This Space’ een sfeervol Westcoast-gevoel, vanwege de harmoniezang en B.J. Cole’s smachtende pedal steel. Nog lethargischer is het fraaie ‘China’ dat bovendien met strijkers is verrijkt. Er is een ruige, stompende uitvoering van Paul Simons ‘59th Street Bridge Song’ en er zijn uitstekende rocksongs als ‘Moment And The End’ en het schitterend slepende ‘Past Loves.’ Cochise krijgt zijn grande finale met het zeven minuten klokkende ‘Painted Lady’. Hierin passeren de karakteristieken van Cochise nog eens ruimhartig de revue; Mick Grabhams fantasierijke gitaarspel en B.J. Cole’s fabuleuze spel op de pedal steel. Gestoken in een fraaie door Hipgnosis-man Storm Thorgerson ontworpen klaphoes is Cochise een bijzonder album, want Britse Westcoast-countryrock. Een paradox die waarschijnlijk de reden is dat Cochise al snel afbrokkelde, maar desondanks wel het startpunt is van B.J. Cole’s reputatie als de allerbeste Britse pedal steelspeler ooit.
Velvet Mountain / China / Trafalgar Day / Moment And The End / Watch This Space / 59th Street Bridge Song (Feelin’ Groovy) / Past Loves / Painted Lady

Geen opmerkingen:

Een reactie posten