Het leek er een beetje op dat we weinig meer zouden vernemen van Willy Vlautin en zijn Richmond Fontaine. The High Country uit 2011 alweer is de laatste Richmond Fontaine-plaat, terwijl Vlautin zich ondertussen richtte op een schrijverscarrière – en daar overigens in slaagde. Verheugend is het dat hij terug is aan het alt.country-front, niet met Richmond Fontaine, maar met The Delines. Het belangrijkste verschil tussen de twee is de zwoele, nachtclub-stem van Amy Boone, zangeres van The Damnations Tx. Gebleven is dezelfde desolaatheid, dezelfde treurigheid, dezelfde thematiek – die van casino's, bars en eenzame drinkers. Willy Vlautin is naast gitarist in The Delines ook schrijver van de tien schitterende, weemoedige country-eske liedjes op Colfax. De elfde song is een cover van Randy Newmans Sandman's Comin. Een broeierige sfeer van hopeloze treurigheid en onvervuld verlangen, bekrachtigd door een huilende pedal steel, doordesemt Colfax, dat in zijn genre – dat van de countrysoul – een topstuk is.
dinsdag 29 april 2014
The Delines | Colfax
Het leek er een beetje op dat we weinig meer zouden vernemen van Willy Vlautin en zijn Richmond Fontaine. The High Country uit 2011 alweer is de laatste Richmond Fontaine-plaat, terwijl Vlautin zich ondertussen richtte op een schrijverscarrière – en daar overigens in slaagde. Verheugend is het dat hij terug is aan het alt.country-front, niet met Richmond Fontaine, maar met The Delines. Het belangrijkste verschil tussen de twee is de zwoele, nachtclub-stem van Amy Boone, zangeres van The Damnations Tx. Gebleven is dezelfde desolaatheid, dezelfde treurigheid, dezelfde thematiek – die van casino's, bars en eenzame drinkers. Willy Vlautin is naast gitarist in The Delines ook schrijver van de tien schitterende, weemoedige country-eske liedjes op Colfax. De elfde song is een cover van Randy Newmans Sandman's Comin. Een broeierige sfeer van hopeloze treurigheid en onvervuld verlangen, bekrachtigd door een huilende pedal steel, doordesemt Colfax, dat in zijn genre – dat van de countrysoul – een topstuk is.
zondag 27 april 2014
Plum Nelly | Deceptive Lines
Dit
is er weer zo een: een lp bij een groot label – Capitol – totale
obscuriteit en toch een klein meesterwerkje: Plum Nelly met Deceptive
Lines.
Vijf jonge mannen, gevestigd in New York, veranderen hun bandnaam
Creedmore State in het ridicule Plum Nelly. Hun muziek lijdt er niet
onder, want op het debuutalbum, door Capitol uitgebracht in het jaar
1971, klinkt de band ronduit fantastisch. Plum Nelly steekt de Britse
invloeden niet onder stoelen of banken; een avontuurlijke mix van
Traffic, Spooky Tooth en Deep Purple bezwangert het prachtige album
Deceptive
Lines. De
plaat bevat vijf uitgesponnen rocksongs en de drie minuten klokkende
catchy afsluiter 'Never Done'. In de gedragen tracks klinkt Plum
Nelly zowel pastoraal – met prachtige dwarsfluitpartijen – als
heavy progressive vanwege het lyrische gitaarspel. In het bluesy,
soulvolle 'Lonely Man's Cry' verzorgen de legendarische Sweet
Inspirations de achtergrondzang. De hoofdprijzen zijn echter voor
'Deception' (8:57) en 'Sail Away' (8:47) – fantastische classic
rocksongs. Deceptive
Lines is
een schitterend rockalbum van een Amerikaanse band die het niet heeft
gemaakt.
Deception
/ Carry On / The Demon / Lonely Man's Cry / Sail Away / Never Done
woensdag 23 april 2014
The Ashtray Hearts | Perfect Halves
Asbakken
misschien, maar aan schoonheid geen gebrek. Dit sextet uit
Minneapolis, Minnesota paart op Perfect
Halves
eenzaamheid en melancholie aan eenvoud en transparantie. In een 19e
eeuwse kathedraal – wat oud is voor Anglo-Amerikanen – aan Lake
Superior in Duluth heeft deze band tien nummers opgenomen die
organisch en aansprekend zijn en de poprock met country-invloeden van
bijvoorbeeld Toad The Wet Sprocket, Clay Idols of Hannah Cranna in
herinnering brengen. The Ashtray Hearts borduren voort op hun fraaie
debuut Old
Numbers
uit
2002 en
laten hun sterke punten voor zich spreken: het weemoedige stemgeluid
van Dan Richmond en de atmosferische gitaar van Steve Yernberg. Aan
topnummers geen gebrek; het aanvangstrio 'Rules', 'On The Wires' en
'Exits' is wonderschoon, om maar niet te spreken van 'English',
'Perfect Halves', 'New York' en de ruim acht minuten klokkende
afsluiter 'Flowers': melodramatisch, maar tegelijk van een zeer grote
pracht. Perfect
Halves
is perfecte, herfstige rootsmuziek, soms te mooi om waar te zijn.
Tijdloze muziek derhalve, wat The Ashtray Hearts tevens lijken te
willen uitdrukken in hun kleine maar o zo fijne oeuvre: Old
Numbers in
2002; Perfect
Halves in
2005; en The
Strangest Light in
2013.
Rules
/ On The Wires / Exits / English / Perfect Halves / New York / Long
Enough / Valentine / Where You Sleep / Flowers
zondag 20 april 2014
Bubble Puppy | A Gathering Of Promises
Corpus
Christi, Texas, 1967. Uit de as van The Bad Seeds herrijst een nieuwe
band: Willowdale Handcar. Maar na een bezoek aan San Francisco, het
ruimhartig consumeren van LSD en een blik in Aldous Huxleys Brave New
World is een nieuw elan en een nieuwe naam onontkoombaar: Bubble
Puppy richt zich op heavy acidrock, geworteld in Texaanse
psychedelica en qua harmonieën en zang beïnvloed door
Buffalo Springfield en Moby Grape. In Austin, Texas komt Bubble Puppy
onder de hoede van Lelan Rogers en zijn International Artists-label,
wordt de debuutsingle 'Hot
Smoke & Sassafras' een
totaal onverwachte nationale hit en lijkt de weg open te liggen voor
Bubble Puppy's debuutplaat: A
Gathering Of Promises.
Een doorbraak is het kwartet echter niet gegund – een groot
onrecht. Want wat is A Gathering
Of Promises
een fascinerend melodieuze acidrockplaat waarop de dubbele
gitaar-line-up schittert en de meerstemmige zang flonkert als
kristal. Opener 'Hot Smoke & Sassafras'
wordt
gevolgd door negen geestverruimende songs, met als magisch middelpunt
de acht minuten van 'I've Got To Reach You': een amalgaam van
Westcoast-psychedelica en southern
rock avant la lettre, In 1970 is Bubble Puppy geschiedenis, al komt
het viertal een jaar later terug als Demian met een ijzersterke
Steppenwolf-achtige hardrockplaat.
zondag 13 april 2014
Scud Mountain Boys | Massachusetts
Een
gedeukte Pontiac uit een voorbij tijdperk, zonder nummerplaat en met
een over de grond slepende achterbumper, dat is het vervoermiddel
waarmee de Scud Mountain Boys zich over de highways en byways bewegen
van Massachusetts en Connecticut. Als je op basis van de afgetrapte
auto en bandnaam een stelletje langharige rednecks verwacht, dan kom
je bedrogen uit. De Scud Mountain Boys staan op Massachusetts
namelijk garant voor fragiele countryliedjes, weliswaar met een
niet al te opwekkende lading, maar altijd voorzien van uiterst
sfeervol en diepmelancholiek klankbeeld.
Zanger
en gitarist Joe Pernice richt in Northampton, Massachusetts in 1991
samen met gitarist en pedal steelspeler Bruce Tull, bassist Stephen
Desaulniers en drummer en mandolinespeler Tom Shea The Scuds op. Het
kwartet speelt rauwe punkrock en toert extensief door New England,
maar is al snel het rondzeulen met apparatuur zat. Liever speelt de
band akoestische countryliedjes rond de keukentafel. Maar al snelt
verruilt het viertal de keukentafel voor een podium en gaat opnieuw
toeren met een vernieuwd repertoire en een nieuwe, niet van ironie
gespeende naam: Scud Mountain Boys. Getrouw aan de vernieuwde –
akoestische – formule nemen de Scud Mountain Boys hun eerste twee
platen – Pine Box (verschijnt als cassette) en Dance The
Night Away op in de keuken van Bruce Tull. Begin 1996, binnen een
jaar na de release van de beide platen, worden de Scud Mountain Boys
getekend door het fameuze Sub Pop-label en gaan de boys in Mike
Demings Studio.45, met hulp van producer Tom Monahan, werken aan de
door Joe Pernice gecomponeerde liedjes.
Het
resultaat, Massachusetts, is het eerste internationale – en
dus ook Europese – teken van leven van de Scud Mountain Boys;
overduidelijk geen bebaarde rednecks, maar sensitieve jongemannen,
muzikaal gevormd door punkrock en country. De veertien liedjes, alle
geworteld in een country- en folktraditie, zijn in de kern
kampvuurliedjes die gestuurd worden door de stem en gitaar van Joe
Pernice; zijn hese en ijle stem – sterk gelijkend op die van Colin
Blunstone – sluit naadloos aan op de akoestische toonzetting van de
composities. Daarbij zorgen een jankende elektrische gitaar en een
jengelende pedal steel voor rake nuances. Massachusetts is een
combinatie van melodieuze pop en verstilde country: countryfied
pop, zoals de toepasselijke Britse benaming luidt.
Massachusetts is vanzelfsprekend geen grotestadsmuziek, doch
is opgebouwd uit introverte en soms wanhopige liedjes die bij uitstek
de rurale sfeer van New England verbeelden. Muziek voor bij een
kampvuur, gesitueerd in de eindeloze bossen van Amerika’s oostkust.
Nummers als ‘In A Ditch’, ‘Big Hole’ en ‘Grudge****’ –
met priemende gitaarsolo – getuigen van een compositorisch vernuft
en worden bovendien aangejaagd door de Weltschmertz van Joe
Pernice. Titelnummer ‘Massachusetts’ is een gracieus popnummer en
‘Knievel’, met daarin ongetwijfeld Evil Knievels levensmotto: I’m
only free when I’m flying, is de indrukwekkende afsluiter. Maar
het prijsnummer van de plaat is ‘Lift Me Up’, een slepende
countryrocksong in de beste Neil Young-traditie die bovendien de
algehele atmosfeer van Massachusetts treffend neerzet; die van
een roadmovie zonder happy end.
Met
Massachusetts hebben de Scud Mountain Boys een van de betere
cd’s van 1996 gemaakt en bewijzen ze een welkome toevoeging te zijn
aan de ontkiemende alt.countrymovement. Massachusetts
is een geladen en tegelijk ingetogen klein meesterwerk en behoort
aldus tot het beste dat Sub Pop heeft uitgebracht in het
post-grungetijdperk. De internationaal lovende recensies blijken
overigens voor Joe Pernice geen reden om voort te bouwen aan het Scud
Mountain Boys-bouwwerk: binnen twee jaar verschijnt Overcome By
Happines, het debuut van The Pernice Brothers.
In
A Ditch / Scratch Ticket / Penthouse In The Woods / Grudge**** / Big
Hole / Van Drunk / Lift Me Up / Liquor Store / A Ride / Holy Ghost /
Cigarette Sandwich / Massachusetts / Glass Jaw / Knievel
dinsdag 8 april 2014
Gravy Train | (A Ballad Of) A Peaceful Man
Een
kwartet uit Manchester dat niet alleen pure progressive rock
bedrijft, maar ook het christelijke geloof uitdraagt. Samen met
groepen als Cressida en Beggars Opera komen ze onder contract bij
Vertigo, hetgeen gerechtvaardigd wordt door Gravy Trains sound:
dynamische composities met een hoofdrol voor priemende gitaarsolo’s,
zweverige fluitsolo’s, mellotrongordijnen en opvallend sterke zang.
Het tweede album, (A
Ballad Of) A Peacuful Man,
is nogal heavy en doet mede door de zang denken aan Uriah Heep.
Schitterende melodieuze songs als ‘Alone In Georgia’ en ‘Home
Again’ vallen op door de gecompliceerde harmoniezang, terwijl
titelnummer ‘(A Ballad Of) A Peacuful Man’ zeven minutenlang
meeslepende progrock in optima forma is. Gravy Train brengt het
verder dan dat ene album: tussen 1970 en 1974 brengt de band vier
lp’s op de markt. Maar halverwege de jaren zeventig is de
belangstelling voor progrock weggeëbd en dus ook voor Gravy
Train.
Alone
In Georgia / (A Ballad Of) A Peaceful Man / Jule’s Delight /
Messenger / Can Anybody Hear Me? / Old Tin Box / Won’t Talk About
It / Home Again
zondag 6 april 2014
Widespread Panic | Everyday
De
stijl van The Allman Brothers Band en The Grateful Dead samensmedend,
is Widespread Panic een typische jamband. Terwijl het populaire
Amerikaanse genre vooral oude hippies trekt, is daar begin jaren
negentig een jamband voor Generation X. Als kwartet opgericht in
Athens, Georgia, toert de band onuitputtelijk door de zuidelijke
staten en het midwesten en trekt zo een eigen publiek van neo-hippies
die zijn opgegroeid met punk en gitaarmuziek. Als beloning voor de
succesvolle marathonshows wordt Widespread Panic getekend door hét
southern rock-label: Capricorn. Net als het titelloze tweede album
van de band wordt Everyday
geproduceerd
door legende Johnny Sandlin. Widespread Panic is ondertussen
uitgebreid met een vaste organist en percussionist; het zestal staat
nu garant voor een groovende, tussen southern rock, blues en jazz
hangende sound die volop ruimte biedt voor gitaar-geïmproviseer.
Opgenomen in de al even befaamde Muscle Shoals-studio's in Alabama,
is Everyday
een
broeierig album met veertien uitgesponnen southern rock-songs, die
zonder uitzondering een langzame opbouw kennen en dan exploderen in
lyrisch gitaarwerk. Everyday
grossiert
in live-favorieten als 'Hatfield', 'Papa's Home', 'Diner' en het
albumhoogtepunt 'Pilgrims'. Zoals het een jamband betaamt gaat
Widespread Panic, weliswaar in wisselende bezettingen, maar door en
door en geniet ze in het Amerikaanse heartland
de reputatie een van de grootste neo-hippie jambands te zijn.
woensdag 2 april 2014
The Hollies | Romany
In
1968 heeft Graham Nash al The Hollies verlaten, in 1971 volgt
mede-oprichter Allan Clarke. Als zanger treedt in zijn plaats het
Zweedse popidool Mikael Rickfors. Het is een nieuwe start voor The
Hollies, temeer daar hun langdurige contract met EMI is afgelopen. In
april 1972 verschijnt dan ook op Polydor de eerste single met
Rickfors, de fantastische Chip Taylor-compositie 'The Baby'. The
Hollies nemen dan in de Abbey Road-studio's hun twaalfde lp op, die
in november '72 onder de titel Romany
verschijnt.
Romany is
The Hollies' Westcoast/countryrock-album, want de zinderende
harmonieën van Tony Hicks en Terry Sylvester doen in geweldige
liedjes als 'Lizzy And The Rainman' en 'Delaware Taggett And The
Outlaw Boys' sterk denken aan Crosby, Stills & Nash en The
Eagles. Opvallend zijn covers van Judee Sills 'Jesus Was A
Crossmaker' en David Ackles' 'Down River', ronduit schitterend het
titelnummer 'Romany' en Mikael Rikfors' superbe 'Touch'. Romany
is
een onverwacht sterk Hollies-album en het enige met Mikael Rickfors,
want als Allan Clarke in de zomer teruggevraagd wordt bij The
Hollies, keert Rickfors terug naar Zweden.
Won't
You Feel Good That Morning / Touch / Words Don't Come Easy / Magic
Woman Touch / Lizzy And The Rainman / Down River / Slow Down /
Delaware Taggett And The Outlaw Boys / Jesus Was A Crossmaker /
Romany / Blue In The Morning / Courage Of Your Convictions
Abonneren op:
Posts (Atom)