Tom Waits komt op 7 december 1949 op de achterbank van een taxi ter wereld in Pomona, Californië. Hij groeit op bij zijn moeder en zusters in National City, het ruige zeeliedenkwartier van San Diego met een overdaad aan eettenten, kroegen, clubs en tattoo-shops. In zijn tienerjaren is de jonge Waits werkzaam in Napoleone's Pizza House, waar hij met ontbloot bovenlijf de bestellingen opneemt omdat het menu van de pizzeria op zijn buik getatoeëerd staat. In de jukebox van Napoleone's ontdekt Waits de muziek van de jaren vijftig, raakt beïnvloed door de zwarte muziek van Ray Charles en Mose Allison en de Broadway-sentimentaliteit van George Gershwin en Irving Berlin. Daarnaast staan jazz, bop en de beatpoets op Waits' dagelijkse menu, evenals de literatuur van Raymond Chandler, Jack Kerouac en Charles Bukowski. Tom Waits zwelgt in het leven van de zwerver-romanticus; de bohemien die het leven ten volle leeft – en zijn bestemming vindt in de bars en striptenten zonder sluitingstijd van Los Angeles. Waits schrijft zijn liedjes op piano en gitaar, leeft op de bonnefooi, heeft baantjes als bordenwasser, nachtportier en chauffeur. Anno 1971 is Waits – nachtbraker, kroegtijger, zware drinker, kettingroker en barpianist – de ware opvolger van de beatpoets, die niets op heeft met de hippiegeneratie, evenmin met de LA-scene van coke snuivende countryrockers en zelfgenoegzame singer-songwriters. Waits rijdt door downtown LA en West-Hollywood in een $100 Ford Thunderbird die even haveloos is als zijn verschijning: vieze pet en morsige kleren. Zappa's manager Herb Cohen ziet wel wat in de beatnik Waits, maar de eerste demo's blijven op de plank liggen, waarna Waits, per slot een singer-songwriter, zijn kans krijgt bij het Asylum-label van David Geffen en Elliott Roberts. Tom Waits krijgt Jerry Yester, ex-Lovin' Spoonful en uit het Cohen-kamp, toegewezen als producer. Yester onderdrukt de jazzy, fifties-sfeer die de songs van Waits kenmerken, en bezorgt Waits' debuut een intieme folky sound. Waits krijgt getuige de staande bas en Tony Terrans gestopte trompet niettemin zijn zin in sfeervolle, filmische liedjes als 'Virginia Avenue' en 'Midnight Lullaby'. Filmisch is ook de ultieme LA-roadsong 'Ol' 55', de opener van Closing Time die opgevolgd wordt door het hartverscheurende gitaarliedje 'I Hope That I Don't Fall In Love With You', prachtig versierd met melodramatische strijkers. Waits' kleine combo, twee gitaristen, bas, drums, trompet en cello, verlenen sublieme schmalzy liedjes als 'Old Shoes (& Picture Postcards)' en 'Rosie' de middernachtelijke sfeer van een cocktailbar. Barok en duister is de in mineur getoonzette pianoballad 'Lonely', terwijl de strijkers nog eens in hun volle glorie terugkeren in 'Grapefruit Moon' en de bij de strot grijpende, schitterende treurnis van 'Martha'. Closing Time is het prachtige resultaat van Waits' eerste schreden op het muzikale pad; Tom Waits zelf diskwalificeert Closing Time als het werk van een beginner. Maar dan wel een zeer begaafde beginner, die al met zijn debuut een Westcoast-klassieker aflevert.
Ol' 55 / I Hope That I Don't Fall In Love With You / Virginia Avenue / Old Shoes (& Picture Postcards) / Midnight Lullaby / Martha / Rosie / Lonely / Ice Cream Man / Little Trip To Heaven (On The Wings Of Your Love) / Grapefruit Moon / Closing Time
Geen opmerkingen:
Een reactie posten