maandag 18 juni 2012

Jobriath | Jobriath



Nauwelijks twee jaar na haar glorieuze verschijning vertoonde het glamrockbouwwerk de eerste scheuren. De smaakmakers ontdekten nog niet ontgonnen terrein en de volgers losten op in het niets. Nog eenmaal zou de wereld kennismaken met een nieuwe glamrockster. Vanuit New York werd dit creatuur gelanceerd. ‘Jobriath is a combination of Dietrich, Marceau, Nureyev, Tchaikovsky, Wagner, Nijinsky, Bernhardt, an astronaut, the best of Jagger, Bowie, Dylan, with the glamour of Garbo,’ zo sprak zijn manager in ronkende bewoordingen. Jobriath dus, een aan bier verslaafde anorexia-patiënt. Met een geldverslindende promotiecampagne werd het verschijnsel geïntroduceerd. Elektra gooide er een half miljoen tegenaan en met Eddy Kramer (o.a. Jimi Hendrix) werd Jobriaths debuut opgenomen in de Electric Ladyland Studios. De plaat kwam uit in oktober ’73, en kreeg in Amerika goede kritieken. Op dat moment had Jobriath nog geen noot live gespeeld. Pas in 1974 was de man/vrouw in The Midnight Special live te bewonderen. Ook in Nederland werd toen voor het eerst vernomen van het androgyne schepsel, en wel in Toppop. Aan het eind van de wekelijkse uitzending werden vijf fragmenten vertoond waarop je je stem kon uitbrengen zodat deze die week erop volledig werden uitgezonden. En daar stond hij, een witgeschminkte Pierrot in een hoepelpak, en hij zong I’Maman. I am a man verstond ik, maar of hij dat werkelijk was, was nog maar de vraag, want vrouwelijker waren de met lippenstift en mascara toegeruste rocksterren zelden te zien geweest. Door een ingenieuze constructie kon Jobriath zich bevrijden van het uit vier fuiken bestaande pak. Het pak gleed op de grond en onthulde een poedelnaakt wezen, althans dat dacht ik, want op dat moment was het fragment afgelopen. Geheid dat die week erop, uitverkoren door puberend Nederland, Jobriath in volle glorie te bewonderen was. Mijn opwinding werd beloond, tenminste, wat het nummer betreft; ‘I’Maman’ is een klassieke rocksong, nog steeds. En wat dat pak aangaat, het zat er wel in; eronder zat een semi-doorzichtig speelpakje. Niks naakt dus. Het Veronica weekblad wijdde een artikel aan hem met paginagrote foto’s van het optreden – waaronder een van Jobriath in het flinterdunne stoeipakje. Op de foto’s is ook gitarist Peter Frampton te herkennen die toen aan de vooravond stond van zijn grote succes. Hoezeer Jobriath het ook moest hebben van zijn visuele verschijning en zijn eendimensionale gimmick, het gelijknamige debuut is niettemin een monumentale en barokke glamplaat, met over het algemeen sterke nummers. Jobriath knauwt en bralt in de beste New-Yorkse traditie, de instrumentatie is een combinatie van rock, soul en music-hall en een toonbeeld van hoe de muzikale melting pot was in het opwindende begin van de jaren zeventig. De ballads, met name ‘Blow Away’ en ‘Morning Starship’, imponeren door een Rundgrensiaanse inventiviteit en een gejaagde rocksong als ‘Rock Of Ages’ had niet misstaan op Ziggy Stardust. ‘I’Maman’ bovendien, beschouw ik als een klassieker in het drieminutenplus-genre.
Jobriath was echter snel opgebrand. In 1974 verscheen de ronduit slechte opvolger Creatures Of The Street en ging hij met The Creatures toeren. Nog tijdens de tour was het over; ruzie met manager Jerry Brandt en een lege portemonnee. Jobriath implodeerde.
Journalist Rob Cochrane bereidt al jarenlang een biografie voor, en Jobriaths platen zijn inmiddels op cd uitgebracht. Voor Bruce Campbell, alias Jobriath, is de hernieuwde aandacht echter te laat. In 1983 bezweek hij aan AIDS.
Take Me I’m Yours / Be Still / World Without End / Space Clown / Earthling / Movie Queen / I’Maman / Inside / Morning Star Ship / Rock Of Ages / Blow Away

Geen opmerkingen:

Een reactie posten