Tamelijk
geniaal van Rick Rubin om The Red Devils op te nemen in de tent waar
hij ze het eerst zag. In de King King dus, een voormalig Chinees
restaurant in West Hollywood, Californië. In 1988, als de club
zijn deuren opent, zijn de muzikanten die The Red Devils zullen
vormen al van partij. Ze worden de huisband van de King King en op de
vaste maandagavond is het bal. De spil van de band is Lester Butler,
een punkrocker die hartstochtelijk verslingerd is aan de blues en
zijn blueshelden. Butler is een virtuoos op de mondharmonica, heeft
het ding al vanaf zijn vroege jeugd in de kontzak. Om zich heen heeft
Butler de gebroeders Johnny Ray (bas) en Dave Lee Bartel
(slaggitaar), Bill Bateman (drums) en de Texaanse gitarist Paul ‘The
Kid’ Size verzameld. Een zooitje ongeregeld is het. Maar ze zetten
wel de King King wekelijks in vuur en vlam – en daar komen
beroemdheden op af als Bruce Willis, Peter Wolf en Mick Jagger. En
ook producer Rick Rubin.
De twaalf schroeiende bluessongs op King
King zijn door Rubin en rechterhand Brendan O’Brien zonder
genade op tape gekwakt. Het is, bij beluistering van King King,
alsof je er bij geweest bent. De live-sfeer in de King King-club is
primitief en opwindend en wordt nog versterkt door de aanwijzingen
die baas Butler aan zijn bandleden geeft, al blijft dit voornamelijk
beperkt tot de mededeling dat het volgende lied weer een blues is.
Dan spuugt Lester Butler weer zijn teksten in de buizenmicrofoon,
klemt zijn scheurijzer er tegenaan en rost er weer een
huiveringwekkende solo uit, die vervolgens de dialoog aangaat met
Paul Size’s fabuleuze gitaarspel. Butlers grote helden worden
ruimschoots eer betoond; er zijn kokende versies van ‘She’s
Dangerous’ en ‘Tail Dragger’ (Willie Dixon), ‘Mr. Highway
Man’ (Howlin’ Wolf), ‘I Wish You Would’ (Billy Boy Arnold) en
‘Cross Your Heart’ (Sonny Boy Williamson). Maar ook Butler laat
zich niet onbetoond; zijn ‘Goin’ To The Church’ is meesterlijk
evenals ‘Devil Woman’ dat stevig aanleunt tegen de swamprock van
Creedence Clearwater Revival. Na de instrumentale Little
Walter-slowblues ‘Quarter To Twelve’ sneert Butler totaal
overbodig:‘Alright, a little blues yeah,’ waarna de band weer
loos gaat in een knetterende uitvoering van Junior Wells’ ‘Cut
That Out’, dat tegelijk het wervelende slotakkoord is en er bijna
een uur ruwe, wild en aartsgemene blues op zit. King King,
met zijn elementaire en geile blues, gloeit nog lang na. Maar het
zal bij een plaat blijven. De ongeremde, onberekenbare en aan alcohol
en heroïne verslaafde Butler houdt The Red Devils niet bijeen.
Butler maakt dan in 1997 nog een fraaie bluesplaat met zijn nieuwe
band 13, maar ook dit is geen lang leven beschoren. Op 8 mei 1998
overlijdt Lester Butler in Los Angeles aan de gevolgen van een
overdosis.
Meer informatie en memorabilia over/van de Red Devils:
BeantwoordenVerwijderenhttp://nofightin.com/