The
Isle Of Wight is in de popcultuur, als de Britse tegenhanger van
Woodstock, beroemd geworden vanwege het gelijknamige popfestival. Het
eiland heeft in The
English Patient-regisseur
Anthony Minghella, die in 2008 overleed, zijn beroemdste inwoner.
Minghella voerde ook samen met zanger/gitarist Mike Jolliffe in 1971
Isle Of Wights enige rockband aan: Dancer. Gefinancierd door de
lokale maffia en per witte Rolls Royce naar de Londense Olympia
Studios vervoerd, neemt het vijftal in vier sessies, verdeeld over
een maand in de zomer van 1972 een album op met als producer Tony
McPhee van The Groundhogs. Tot een release van Dancers debuutplaat
komt het echter niet, omdat de bandleden kort na de opnamen ieders
hun weegs gaan. Maar liefst 29 jaar later worden deze opnamen onder
de titel Tales Of The
River Bank voor het
eerst uitgebracht door het reissue-label Kissing Spell. Mellotron,
Hammond, harmoniezang en breed neergepenseelde composities – en
niet te vergeten de incidentele bijtende gitaarsolo – maken van
Tales Of The River Bank
een
landelijke,
sfeervolle progressive rockplaat. Welgeteld zeven tracks, waaronder
voortreffelijke rural
prog-songs als 'America
Wood', 'Morning' en 'Fairhill Affair' vormen Dancers – en
Oscar-winnaar Minghella's – muzikale erfgoed.
Tales
Of The Riverbank / America Wood / Morning / Mac's Cafe / This Change
In Me / Fairhill Affair / Mind The Houses