maandag 3 februari 2014

Grant Hart | Intolerance


Na bijna tien heftige jaren, onder te verdelen in een hardcorepunk-fase en een commerciëlere meer powerpop georiënteerde periode, viel Hüsker Dü uit elkaar. In 1988 bleek de chemie tussen de beide songschrijvers Bob Mould en Grant Hart volledig te zijn opgelost. Mould, verslaafd aan speed en alcohol, en Hart, heroïnegebruiker, spoorden niet meer. Het geruchtencircuit kwam volledig op stoom getuige de talloze insinuaties. Een bloemlezing: Hart was vanwege de heroïne onhandelbaar op het podium; Mould wilde een groter aandeel van de voorschotten; Hart was verliefd op Mould, doch dit was niet wederzijds (beiden zijn homoseksueel); de druk van Warner Bros. om een hit te scoren nam toe; speed en heroïne gaan niet samen; en als wellicht de belangrijkste reden: manager en vriend-voor-het-leven David Savoy Jr. hing zichzelf in het voorjaar van 1987 op. De druk voor de drie vrienden uit Minneapolis, Hart, Mould en bassist Greg Norton, werd te groot. Sleur en verveling deden de rest; in 1988 blaast Bob Mould het fiere gitaarbastion dat Hüsker Dü was op. Het einde van een tijdperk.
Grant Hart is de eerste die opkrabbelt na het Hüsker Dü-debacle. Hart lijkt zijn verslaving onder controle te hebben en tekent een contract bij het onafhankelijke SST Records, het label waar Hüsker Dü zijn eerste successen behaalde. Al gauw verschijnt Harts debuutsingle, het prachtige '2541'. Het is de veelbelovende voorbode van Grant Harts debuut-lp/cd. Hoewel zanger en drummer in Hüsker Dü, komen zijn composities voor de band louter tot stand via piano en gitaar. Dat Hart een uitstekende gitarist en toetsenist is, blijkt maar al te zeer uit de dominante rol die beide op Intolerance vervullen. Vooral het afwisselende gebruik van Hammond, kerkorgel en pianola geven kleur aan de tien composities die op Intolerance te vinden zijn. Hart neemt hiermee afstand van het van subtiliteit gespeende beeld dat Hüsker Dü in zijn ruige periode opriep, want op Intolerance kunnen we kennismaken met een sensitieve en kwetsbare singer-songwriter. Grant Hart treedt hiermee in de voetsporen van loners als Syd Barrett, Tim Buckley en Alexander Spence. Sowieso ademt Intolerance de sfeer van voorbije tijden, om precies te zijn; de sfeer van de jaren zestig. De tien nummers bezitten een losheid die doet vermoeden dat het voor de multi-instrumentalist die Hart is een bevrijding moet zijn geweest om zich te ontdoen van de knellende banden van het bandconcept, in casu Bob Mould. Grant Hart gaat in een aantal nummers zeer gecontroleerd te keer, hetgeen meeslepende rocksongs oplevert, maar verzandt nergens in het gitaargeweld dat Hüsker Dü’s handelsmerk was. 'Now That You Know Me' is zo’n nummer waarin de gitaren speels heen-en-weer stuiteren, maar waar eveneens een mondharmonica een folky toets toevoegt en het catchy refrein het nummer een poplading meegeeft. 'Fanfare In D Major (Come, Come)' is eveneens een rockende song waarin de gitaren heerlijk rondzoemen en zo bevat Intolerance ruim voldoende bite om te kunnen spreken van een enigmatisch rockalbum, maar is er meer. Wat volgt is een serie caleidoscopische composities waarin Hart de geschiedenis van de rockmuziek samenvat in een notendop. 'The Main' is een zwalkend zeemanslied dat gedragen wordt door piano, orgel en galmend shantykoor en waarin Hart zijn hart uitstort: There was smack in the middle in Alfabet Town / There was life on the corners and dead all around. Kant twee opent met het hoogtepunt van Intolerance: '2541', de eerder uitgebrachte single, hier omgedoopt tot 'Twenty-Five Forty-One'. Deze compositie, met zijn ingehouden agressie en zijn machtig meezingbare refrein, vormt de kern van Grant Harts muzikaliteit; '2541' is vier minuten samengebalde energetische zeggingskracht en is, het moet gezegd, Harts ultieme compositie. De koek is dan nog niet op, want zowel 'You Are The Victim', met een hoofdrol voor een fluitende Hart en een bijrol voor ritmische lepels en een gierende boormachine, als het spannende en vaag psychedelische 'She Can See The Angels Coming' geven Intolerance de benodigde meerwaarde om van een bescheiden meesterwerk te kunnen spreken. 'Reprise' ten slotte, met zijn ronkende bas, frenetiek drumwerk en gitaargeraas, sluit Intolerance passend af.
Na Intolerance maakte Grant Hart nog een aantal bovengemiddelde cd’s met zijn band Nova Mob, om vervolgens onder te duiken in de schemerzone van de hard drugs. Pas in 2000 verschijnt Hart weer aan de oppervlakte met een onopgemerkt gebleven solo-cd. Het betekent wel een nieuwe start – temeer daar Patti Smith Hart als gastmuzikant vraagt voor haar Gung Ho – en zo heet het dat Grant Hart een zonnige toekomst tegemoet gaat. Bewezen heeft hij zichzelf al; Intolerance, Harts enigmatische muzikale dagboek, spreekt voor zich.

All Of My Senses / Now That You Know Me / Fanfare In D Major (Come, Come) / The Main / Twenty-Five Forty-One / Roller-Rink / You’re The Victim / Anything / She Can See The Angels Coming / Reprise



Geen opmerkingen:

Een reactie posten