zaterdag 9 februari 2013

Japan | Quiet Life


Kunstmatig, cerebraal en afstandelijk, zo is de muziek van Japan meer dan eens omschreven. Ook David Batts, artiestennaam David Sylvian, beaamt dit. Vernieuwend en invloedrijk was Japan evenzeer, wat dan weer niet door Sylvian wordt beaamd. Valse bescheidenheid. Opgericht in de midden jaren zeventig in Londen en opererend in de vaste bezetting met naast zanger/componist Sylvian diens broer Steve Jansen (drums), Mick Karn (bas, saxofoon), Richard Barbieri (toetsen, synrhesizers) en gitarist Rob Dean doorloopt Japan verschillende muzikale en conceptuele fasen. Uitgedost als een gestileerde variant van de New York Dolls brengt Japan eerst funkende rock op Adolescent Sex, waarna vervolgens de Velvets, Reed en Bowie hun invloeden doen gelden op Obscure Alternatives. Wanneer aan het eind van het decennium de punk verschuift van protest en lawaai naar narcisme en artrock, behoort Japan tot de nieuwe voorhoede. De nieuwe dandylook, compleet met eyeliner en lippenstift, zet Japan en vooral diens voorman David Sylvian nadrukkelijk in de etalage. Vooral in Japan, waar de gelijknamige groep mega-zalen als de Budokan uitverkoopt. Dan gaat de band in zee met discoproducer Giorgio Moroder voor de single ‘Life In Tokyo’ en aldus doet een geraffineerde discobeat zijn intrede. Moroder en hardrock-producer Sandy Pearlman zijn kandidaat producers voor Japans volgende lp, maar het lukt de band de eerste kandidaat te strikken: John Punter, engineer van de eerste Roxy Music-platen. 
In Punters vaste Londense studio, Air Studios, en met diens vaste crew neemt Japan zijn derde plaat op: Quiet Life. De grandeur en het Europese karakter van Quiet Life doen direct denken aan het vroege werk van Bryan Ferry en zijn kompanen; Quiet Life kan beslist doorgaan voor de natuurlijke opvolger van Siren. Het titelnummer wordt aangejaagd door een synthetische beat, maar bevat ook scherp gitaarspel van Rob Dean. Het machtige ‘In Vogue’ wordt aangedreven door het knorrende, fretloze basspel van Mick Karn, al spelen diens massieve saxofoon-harmonieën evenzeer een voorname rol – net als in het schitterende ‘Alien’. Sylvian croont in de beste Ferry-traditie, zingt in ‘Despair’ in het Frans gelijk Ferry in diens ‘Song For Europe’ en etaleert zijn gespeelde gekweldheid op superieure wijze in ‘The Other Side Of Life’. Dit magische slotakkoord sterft uiteindelijk in de schoonheid van barokke strijkers die onder regie staan van Ann O’Dell. Weltschmerz en gekwelde grandeur ten spijt, Quiet Life, met zijn distinctie en eloquentie, is een waar tijdloos meesterwerk. Het zal de tand des tijds met een met lippenstift besmeurde glimlach doorstaan.

Quiet Life / Fall In Love With Me / Despair / In Vogue / Halloween / All Tomorrow’s Parties / Alien / The Other Side Of Life  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten